Ten aanzien van de onderzoekswensen. Als ik kijk naar wat er is aangeleverd en verteld vandaag, kan ik eigenlijk maar één concrete onderzoekswens destilleren die ziet op deze zaak. Dat is de wens dat de verslaglegging uit Chat-X in deze zaak wordt toegevoegd aan het dossier. De overige vragen zoals die op papier zijn aangeleverd zijn te ongericht, onvoldoende concreet en niet op deze zaak toegespitst. Aangaande de stellingen van de raadsman die zien op de vermeende betrokkenheid van Europol en het verwijt dat het Openbaar Ministerie informatie met betrekking tot de betrokkenheid van Europol zou achterhouden, het volgende. Sinds maart 2022 zit in het procesdossier een bundel met stukken die zien op de EncroChat-hack. Hierin wordt beschreven hoe Nederland in het bezit is gekomen van de EncroChat-data. Daar zit ook een stuk in van de Franse officier van justitie waarin deze toestemming geeft om de in Frankrijg geïntercepteerde data te verstrekken Europol. De stelling dat het Openbaar Ministerie verdoezelt of geheimhoudt dat er informatie naar Europol is gegaan, kan ik niet volgen.
Daarnaast merk ik op dat Europol een agentschap is van de Europese Unie, die tot doel heeft de samenwerking op het gebied van rechtshandhaving te bevorderen. In de Europol-verordening staat beschreven wat de taak is van Europol en wat de rechten zijn van betrokkenen. Europol biedt ondersteuning aan de lidstaten van de EU, hun opsporingsdiensten en andere bevoegde autoriteiten. Haar taak bestaat uit het verwerken van gegevens, het analyseren van gegevens en het faciliteren en het maken van afspraken met partijen zodat die elkaar kunnen spreken. Dit is op politieniveau. Het gaat dus om gegevens die op politieniveau worden gedeeld en aan de hand daarvan vindt het één en ander plaats. Die betrokkenheid van Europol is nooit ontkend.
Waar de verdediging twijfels over doet ontstaan is dat de informatieverstrekking aan Nederland via Europol zou zijn verlopen. Dat is niet het geval. De EncroChat-data is rechtstreeks uit Frankrijk betrokken met hashwaarden. Deze waarden zijn ook nog eens gecontroleerd aan de hand van de inbeslaggenomen server. Dit staat ook allemaal in de EncroChat-bundel die aan het dossier is toegevoegd.
Europol is niet betrokken bij dit onderzoek. Ik kan dus geen intelligence packages toevoegen aan het dossier. Dit is niet de start geweest van dit onderzoek en dat heb ik ook op eerdere zittingen opgemerkt.
De raadsman stelt allemaal vragen die betrekking hebben op Europol en de gegevensverwerking binnen Europol. Ik heb het op de vorige zitting al gezegd: ik heb geen gezagsrelatie tot Europol. Europol is een agentschap. De betrokkene over wie gegevens wordt verwerkt door Europol heeft rechten ten aanzien van deze gegevens op basis van de Verordening. De betrokkene heeft het recht op toegang tot deze gegevens, het recht van correctie, het recht van uitwisseling en beperking daarvan. Ook kan de betrokkene een klacht indienen bij de European Data Protection Supervisor (EDPS) over de gegevensverwerking en heeft hij het recht om in beroep te gaan bij het Hof van Justitie van de Europese Unie tegen een eventuele afwijzing van deze klacht.
Op de gegevens die door Europol worden verwerkt zijn de bepalingen van de bevoegde landen van toepassing. Ergo, op de verwerking van de gegevens bij Europol die zijn aangeleverd door Frankrijk zijn de Franse nationale bepalingen van toepassing. Europol voert dus haar eigen taakomschrijving uit op basis van de verordening en de Nederlandse justitie voert los daarvan ook haar eigen taak uit. Het onderzoek liep hier in Nederland en er liep een onderzoek in Frankrijk en daarbij werd samengewerkt. Los daarvan heeft Europol haar taak gedaan, namelijk het informeren van andere landen over strafbare feiten die op hun grondgebied worden gepleegd. Het is verdragsstatelijk vastgelegd dat landen elkaar informeren als er wetenschap is dat er op het grondgebied van een andere lidstaat ernstige misdrijven zijn gepleegd. In dat kader zijn er 700 intelligence packages verspreid door Europol naar landen binnen Europa en landen buiten Europol. Ik benadruk echter dat dit niet het geval is geweest in deze zaak. In deze zaak is de data verstrekt door Frankrijk aan Nederland, met daaraan gekoppeld een hashwaarde. Die data is vervolgens in de toolboxmethode ontgonnen en zijn de gesprekken inzichtelijk gemaakt. Deze gesprekken zijn vervolgens geautomatiseerd verstrekt aan de politieteams. Aan het slot vindt er een handmatige kopie plaats, omdat de chatgesprekken worden overgenomen in een proces-verbaal. Ik voeg aan het dossier een intern stuk van het Openbaar Ministerie toe over de betrouwbaarheid van de data en hoe de verwerking daarvan is verlopen en hoe het kan dat er later meer data naar boven wordt gehaald. (*Als
bijlage 3aan dit proces-verbaal gehecht.)
Het geschetste proces maakt niet dat de overgenomen chatgesprekken onbetrouwbaar zijn, aangezien deze zijn opgenomen in een ambtsedig proces-verbaal waarbij een verbalisant verklaart zijn of haar werk zorgvuldig te hebben gedaan. Het kan voorkomen dat er later in een zaak meer gegevens aanwezig zijn dan waar het onderzoeksteam initieel over beschikte, aangezien de ontsleuteling van de data gefaseerd plaatsvindt. Dit is bekend bij de verdediging, want de raadsman heeft dit al eerder gehoord in andere zaken.
Het is de taak van de verdediging om te controleren of hetgeen in de processen-verbaal staat conform de data is die is omgezet met de toolboxmethode. Die dataset is beschikbaar voor de verdediging. Ik heb dit meermaals kenbaar gemaakt aan de verdediging. Zij hoeft enkel een verzoek te doen op basis van artikel 34 Sv. Dan krijgt zij toegang tot de dataset van het NFI en kan er worden gecontroleerd of er goed geknipt en geplakt is. Ik zie het door de verdediging geschetste probleem dat de gegevens onbetrouwbaar zouden zijn niet en ik mis ook de vertaalslag van de verdediging naar concrete onderzoekshandelingen. De verdediging heeft al eerder dergelijke verweren gevoerd en de rechtbank Amsterdam heeft daar ook al eerder over geoordeeld in de volgende uitspraak ECLI:NL:RBAMS:2023:4919. Concluderend, ook op inhoudelijke gronden dienen de onderzoekswensen van de verdediging te worden afgewezen aangezien ze geen betrekking hebben op deze concrete zaak.