In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen A.S. Watson Health & Beauty Continental Europe B.V. en de Staat der Nederlanden. De zaak betreft een boete die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aan AS Watson had opgelegd wegens het verhandelen van een wimperserum, het Kruidvat Super Lash Care Serum, zonder de vereiste handelsvergunning. AS Watson heeft tegen deze boete bezwaar gemaakt, dat door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ongegrond werd verklaard. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 16 maart 2021 het besluit van de minister vernietigd, omdat de minister onvoldoende onderbouwd had dat het product als geneesmiddel kwalificeerde. AS Watson heeft vervolgens de NVWA aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden door de onrechtmatige boete. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld door de boete op te leggen en aansprakelijk is voor de schade die AS Watson heeft geleden als gevolg van deze onrechtmatige daad. De rechtbank heeft de Staat veroordeeld tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat, en heeft de proceskosten aan de zijde van AS Watson toegewezen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Staat niet aansprakelijk is voor schade die voortvloeit uit een e-mail van de NVWA aan AS Watson, waarin werd gesommeerd het product uit de handel te nemen, omdat AS Watson niet voldoende heeft aangetoond dat deze e-mail de oorzaak was van de geleden schade.