Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2024 in de zaak tussen
[eiser 1], v-nummer: [nummer],
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Gelet op deze rechtspraak stelt de staatssecretaris zich terecht op het standpunt dat hij voor Kroatië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank ziet in het betoog van eisers geen aanleiding om aan deze Afdelingsuitspraak te twijfelen. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de door eisers aangehaalde landeninformatie dateert van voor de uitspraak van de Afdeling en geen wezenlijk ander beeld schetsen van de situatie in Kroatië dan de informatie die al in de uitspraak van de Afdeling is betrokken. Daarnaast is de Afdeling in deze uitspraak ingegaan op de brief van de Kroatische autoriteiten van 15 november 2022 en de bijlage bij die brief en heeft zij ook daarin geen reden gezien voor het oordeel dat de staatssecretaris voor Kroatië niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. De verwijzing van eisers naar die brief en de brieven van de staatssecretaris van 21 december 2022 en 20 januari 2023 leidt daarom niet tot een ander oordeel. Voor wat betreft de brief van VluchtelingenWerk Nederland van 9 februari 2024 is op de zitting gebleken dat eisers deze naar eigen zeggen hebben ingebracht ter nadere toelichting op de al eerder ingebrachte algemene landeninformatie en dat daar volgens eisers zelf geen nieuwe informatie in staat, zodat de inhoud van deze brief ook niet leidt tot een ander oordeel.