In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 22 november 2023, worden de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen op 17 oktober 2023 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië volgens hem verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 7 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van verweerder aanwezig was, terwijl eisers en hun gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank oordeelt dat de beroepen ongegrond zijn. Dit betekent dat de eisers ongelijk krijgen en dat het besluit van de staatssecretaris om de aanvragen niet in behandeling te nemen, in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie regelgeving heeft omtrent het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland verzoeken om terugname aan Kroatië gedaan, die zijn aanvaard.
Eisers hebben aangevoerd dat er geen vertrouwen kan worden gesteld in de behandeling van hun aanvragen in Kroatië, onder andere vanwege meldingen van pushbacks en slechte opvangomstandigheden. De rechtbank overweegt echter dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft geoordeeld dat verweerder op basis van de beschikbare informatie mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank concludeert dat eisers niet hebben aangetoond dat hun situatie in Kroatië zodanig is dat dit beginsel niet kan worden toegepast. De rechtbank wijst erop dat eisers hun ervaringen in Kroatië niet met bewijsstukken hebben onderbouwd en dat er geen aanwijzingen zijn dat klagen in Kroatië onmogelijk is. De rechtbank bevestigt dat de beroepen ongegrond zijn en dat eisers geen proceskostenvergoeding ontvangen.