ECLI:NL:RBDHA:2024:22422
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing teruggave nationaal paspoort van eiser
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van het verzoek om teruggave van zijn nationaal paspoort. Het paspoort van eiser, die de Litouwse nationaliteit heeft, werd op 14 maart 2024 tijdelijk in bewaring genomen omdat hij geen rechtmatig verblijf had in Nederland. Eiser verzocht op 28 maart 2024 om teruggave van zijn paspoort, maar dit verzoek werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De rechtbank heeft op 21 november 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, aangezien hij zijn paspoort inmiddels heeft teruggekregen. De rechtbank stelt dat de bestuursrechter alleen inhoudelijk hoeft te beoordelen als er een actueel en reëel belang is. Eiser heeft weliswaar emotionele genoegdoening en schadevergoeding willen vorderen, maar deze argumenten zijn niet voldoende om te spreken van een actueel belang. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, en het bestreden besluit blijft in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J. Smeets, rechter, in aanwezigheid van mr. P.P. Schaap, griffier. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.