ECLI:NL:RBDHA:2024:21954
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag met betrekking tot Kroatië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 20 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, heeft zijn aanvraag ingediend, maar deze is door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser is het niet eens met deze beslissing en voert aan dat het bestreden besluit onbevoegd is genomen, aangezien de bevoegdheid sinds 2 juli 2024 is overgedragen aan de Minister van Asiel en Migratie. De rechtbank oordeelt dat dit gebrek kan worden gepasseerd, omdat eiser niet in zijn belangen is geschaad.
Eiser stelt dat er niet van het interstatelijke vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, gezien de structurele pushbacks en mishandelingen door de Kroatische autoriteiten. De rechtbank overweegt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Kroatië zich niet aan zijn verplichtingen houdt. De rechtbank verwijst naar recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat het interstatelijke vertrouwensbeginsel nog steeds van toepassing is op Kroatië. Eiser heeft geen nieuwe informatie gepresenteerd die een ander beeld van de situatie in Kroatië schetst.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit voldoende gemotiveerd en zorgvuldig voorbereid is. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het beroep wordt kennelijk ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van J. Dommerholt, griffier.