ECLI:NL:RBDHA:2024:21850
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Syrische nationaliteit, heeft zijn aanvraag ingediend, maar de minister heeft deze niet in behandeling genomen omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank overweegt dat eiser geen recente informatie heeft ingebracht die een wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Kroatië, waar hij naar teruggestuurd zou worden. De rechtbank wijst erop dat de minister mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat andere lidstaten de vreemdeling in overeenstemming met internationale verplichtingen behandelen. Eiser heeft niet aangetoond dat Kroatië in zijn specifieke geval deze verplichtingen schendt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiser heeft ook geen bijzondere omstandigheden aangetoond die zouden wijzen op onevenredige hardheid bij de overdracht aan Kroatië. De rechtbank concludeert dat de minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen en dat er geen reden is om af te wijken van de eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak.