ECLI:NL:RBDHA:2024:21797
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Nigeriaanse eiser niet in behandeling genomen op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, had op 29 juli 2024 asiel aangevraagd in Nederland. De minister van Asiel en Migratie heeft echter op 22 november 2024 besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Eiser heeft aangevoerd dat hij vreest voor een schending van zijn rechten bij terugkeer naar Frankrijk, omdat hij daar geen onderdak en onvoldoende levensonderhoud zou hebben. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat Frankrijk zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Dit is eiser niet gelukt, en de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reëel risico is op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de minister voldoende gemotiveerd heeft dat er geen aanleiding is om toepassing te geven aan artikel 17 van de Dublinverordening, die uitzonderingen op de overdracht mogelijk maakt. Eiser heeft geen bijzondere, individuele omstandigheden aangetoond die maken dat de overdracht aan Frankrijk van onevenredige hardheid getuigt. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenvergoeding toegewezen.