In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 19 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had eerder, op 3 april 2024, een gegrond beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister, wat leidde tot een opgelegde beslistermijn van zestien weken en een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding. Op 14 oktober 2024 heeft eiseres opnieuw beroep ingesteld, omdat de minister nog steeds geen besluit had genomen op haar asielaanvraag. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, ondanks dat de rechterlijke dwangsom nog niet volledig verbeurd was op het moment van indienen. De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Tevens zijn de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.