ECLI:NL:RBDHA:2024:21049

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
23_7673
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometerbudget (HPKB) en beoordeling van de geschiktheid van eiser om met de trein te reizen met begeleiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (HPKB) door de directie van een bedrijf. Eiser, die lijdt aan een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking, had op 6 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een HPKB, maar deze werd afgewezen op basis van een rapport van arts R. Diepersloot. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in staat is om met begeleiding met de trein te reizen, ondanks zijn beperkingen. Eiser voerde aan dat het onderzoek door verweerder onzorgvuldig was en dat hij niet medisch was onderzocht door de arts van verweerder. De rechtbank oordeelde echter dat de arts voldoende informatie had verzameld om tot een conclusie te komen. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de noodzaak van een onafhankelijk deskundig onderzoek, verworpen. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die afwijking van het protocol rechtvaardigden en dat de afwijzing van de aanvraag voor een HPKB op goede gronden was gebaseerd. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/7673

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. G.Z.U. Viragh),
en

de directie van [bedrijfsnaam] B.V., h.o.d.n. [handelsnaam] B.V., verweerder

(gemachtigde: mr. J. Ramnath).

Procesverloop

Bij besluit van 10 juli 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een hoog persoonlijk kilometerbudget (HPKB) afgewezen.
Bij besluit van 2 oktober 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het door eiser tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 12 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Inleiding

1. Eiser, geboren op [geboortedatum] 2000, heeft een autismespectrum stoornis en een verstandelijke beperking. Hij beschikt over een Valys-pas. Eiser heeft op 6 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een HPKB.
2. Verweerder heeft bij het primaire besluit deze aanvraag afgewezen. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing gehandhaafd. Onder verwijzing naar het verslag van de arts R. Diepersloot heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser in staat is om, met begeleiding, met de trein te reizen.
3. Eiser voert in beroep aan dat het onderzoek door verweerder onzorgvuldig geweest. Hij is niet medisch onderzocht door de arts van verweerder. De door eiser in beroep geuite twijfels bij de deskundigheid van de arts, heeft eiser ter zitting laten vallen. Wel is eiser onduidelijk op grond waarvan de door hem ingebrachte medische informatie terzijde is gesteld of in welke mate die besproken is en ongenoegzaam is bevonden. Het volledige medische dossier is niet opgevraagd. Eiser is van mening dat een onafhankelijke deskundige hem dient te onderzoeken om te bepalen of zijn specifieke beperkingen de gevraagde voorziening rechtvaardigen. Verder is de mening op welke wijze eiser in staat wordt geacht te kunnen reizen, niet valide en staat deze los van de werkelijkheid.

Beoordeling door de rechtbank

Waar wordt een aanvraag voor een HPKB aan getoetst?
4. De indicatiestelling van een HPKB vindt plaats volgens het Indicatieprotocol Hoog Persoonlijk Kilometer Budget (het Protocol). Onder punt 3 van dat Protocol staan de toekenningscriteria. Een aanvrager komt in aanmerking voor een HPKB als hij/zij:
1. beschikt over een Wmo-vervoersvoorziening (Valys-pas), een Wmo-rolstoel, scootmobiel of OV-begeleiderskaart; en
2. gebruik moet maken van een rolstoel of scootmobiel waarvan gewicht, en/of maatvoering in combinatie met de aanvrager (de zogeheten "mens-machinecombinatie") zodanig is dat deze de grenzen van mogelijkheid tot hulpverlening door de NS overschrijden; en/of
3. door persoonsgebonden medische beperkingen van chronische aard vanuit strikt medische optiek niet in staat is met de trein te reizen.
4.1.
In het Protocol is bepaald dat het doel van de inhoudelijke beoordeling is om vast te stellen of een aanvrager gezien zijn ergonomische belemmeringen (criterium 2) en/of chronische medische toetsbare beperkingen (criterium 3) niet met de trein kan reizen. Omgevingsgebonden factoren, zoals de bereikbaarheid en toegankelijkheid van stations en perrons, zijn in beginsel geen reden voor toekenning van een HPKB.
4.2.
Onder punt 4 van het Protocol is vermeld dat de aanvraag wordt beoordeeld op basis van de bij de aanvraag gevoegde medische gegevens en dat het onderbouwen van zijn of haar aanvraag rust op de aanvrager. In het geval de medische gegevens van een aanvrager -als gevolg van een niet aan de aanvrager te wijten omstandigheid - ontoereikend zijn voor de afhandeling van zijn aanvraag, wordt een medisch onderzoek verricht bij de aanvrager.
Is het onderzoek zorgvuldig geweest?
5. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om het door verweerder verrichte onderzoek onzorgvuldig te achten. Naar aanleiding van het bezwaar heeft de arts Diepersloot onderzoek verricht. Hij heeft tijdens de telefonische hoorzitting informatie ingewonnen bij de curator van eiser en had de beschikking over de bij de aanvraag overgelegde medische gegevens van de VG-arts E.O.E. Schulte van 14 juni 2023 en de in bezwaar overgelegde brief van de GZ-psycholoog A. Tukker van 15 augustus 2023, beiden verbonden aan Ipse de Bruggen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arts Diepersloot daarmee een voldoende duidelijk beeld kunnen vormen van de beperkingen van eiser ten aanzien van het reizen met de trein. De enkele omstandigheid dat eiser niet lichamelijk is onderzocht door Diepersloot, geeft geen reden het onderzoek onzorgvuldig te achten. De rechtbank wijst in dit verband op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 24 januari 2019 [1] . De arts hoefde ook niet het volledige medische dossier van eiser op te vragen.
Is eiser - strikt medisch bezien - in staat om met de trein te reizen?
6. Volgens vaste jurisprudentie van de CRvB gaan de in het Protocol neergelegde toekenningscriteria de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. [2] Dit betekent dat verweerder bij het beoordelen van de aanvraag van eiser dit Protocol kon toepassen.
Er moet dus worden beoordeeld of eiser op grond van objectieve medische of ergonomische redenen niet in staat is, ook niet met begeleiding, met de trein te reizen, zodat hij recht heeft op een HPKB ter vervanging van de reismogelijkheid per trein. Op grond van de rechtspraak zijn de eisen daarvoor streng en is daar niet snel aan voldaan.
6.1.
De arts Diepersloot heeft in zijn rapport vermeld dat hij eiser niet in staat acht zelfstandig zijn reis te organiseren of uit te voeren, maar dat hij hiervoor hulp kan inschakelen van een persoonlijk begeleider. Deze begeleider kan eiser niet alleen helpen met het plannen en organiseren van de reis, maar hij kan eiser ook bijstaan bij het uitvoeren daarvan. Zo kan hij waken over de veiligheid van eiser en hulp bieden bij het aanschaffen van het vervoerbewijs en bij het in- en uitchecken. Hij kan hem helpen bij de oriëntatie en bij verplaatsingen op het station door de via borden, schermen en omroepberichten aangeboden informatie duidelijk aan eiser over te brengen. Verder kan de begeleider eiser assisteren bij een eventuele toiletgang en hem steunen bij het (tijdig) in- en uitstappen van de trein en eventueel door het tillen van bagage. Daarnaast kan de begeleider eiser zo nodig op zijn gemak stellen om zo veel mogelijk te voorkomen dat eiser geconfronteerd wordt met situaties die voor hem stress of angst zouden kunnen opleveren en ook aan eiser hulp bieden bij onvoorziene problemen of eiser steunen bij eventuele verwarring, onrust, angst of paniek. De arts Diepersloot heeft geconcludeerd dat het reizen met de trein met gebruikmaking van hulp van een persoonlijk begeleider op een verantwoorde wijze mogelijk is te achten voor eiser. Het tegendeel is volgens hem onvoldoende aannemelijk gemaakt.
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zijn besluit op het rapport van de arts Diepersloot heeft mogen baseren. De brief van GZ-psycholoog A. Tukker van 15 augustus 2023 geeft onvoldoende reden om aan het rapport en de conclusie van de arts Diepersloot te twijfelen. In haar brief schrijft GZ-psycholoog Tukker dat eiser zeer veel behoefte heeft aan een duidelijke structuur en voorspelbare omgeving en dat hij moeilijk om kan gaan met prikkels van buitenaf. Het reizen met de trein zal volgens Tukker, ook onder begeleiding van een persoonlijk begeleider en ongeacht het tijdstip van de reis, dermate veel van eiser vergen dat hij na deze treinreis niet in meer in staat zal zijn om het bezoek waarvoor hij met de trein reisde, uit te voeren. Hoewel invoelbaar is dat reizen met de trein door eiser als belastend wordt ervaren, is met de brief van psycholoog Tukker naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende onderbouwd dat het reizen per trein op zich niet mogelijk is voor eiser. Dat eiser na een treinreis niet meer in staat zal zijn om zijn bezoek uit te voeren is, hoe vervelend ook, voor de beoordeling of eiser vanuit strikt medische optiek met de trein kan reizen niet bepalend. Gezien het Protocol dient uitsluitend beoordeeld te worden of het reizen per trein mogelijk is, al dan niet met behulp van een begeleider. Ten aanzien van de prikkelgevoeligheid van eiser heeft verweerder in het bestreden besluit voorts overwogen op welke manieren de prikkels volgens hem enigszins ondervangen zouden kunnen worden voor eiser. Eiser heeft geen (medische) gegevens aangeleverd waaruit blijkt dat zijn medische beperkingen zouden kunnen leiden tot onveilige of voor hem of zijn medepassagiers onacceptabele situaties dan wel tot een te groot risico op overprikkeling van eiser, waardoor hij niet in staat is te reizen met de trein. Verder kan de rechtbank verweerder volgen in de stelling dat ook door het reizen in een Valys-taxibusje prikkels kunnen worden gevoeld.
6.4.
Nu de rechtbank geen reden ziet te twijfelen aan het rapport en conclusies van de arts Diepersloot, ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen voor het instellen van een onderzoek, zoals is verzocht door eiser.
Is er sprake van een bijzondere omstandigheid die afwijking van het Protocol rechtvaardigt?
7. Eiser heeft aangevoerd dat het standpunt van verweerder op welke wijze hij in staat wordt geacht te kunnen reizen niet valide is, nu deze los staat van de werkelijkheid. De Nederlandse Spoorwegen (NS) heeft bijvoorbeeld niet voldoende personeel. Eiser heeft daarbij verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant van 26 april 2023 [3] .
7.1.
De rechtbank overweegt dat in die betreffende uitspraak niet was betwist door verweerder dat er toen een personeelstekort was bij de NS. In deze zaak stelt verweerder zich echter op het standpunt dat de personeelstekorten bij de NS zijn verholpen. Verweerder heeft er daarbij op gewezen dat uit navraag is gebleken dat er sinds midden 2023 150 nieuwe medewerkers zijn aangenomen, specifiek voor NS reisassistentie. Verder is de rechtbank gebleken dat dezelfde rechtbank in haar uitspraak van 18 augustus 2023 [4] heeft geoordeeld dat in die zaak afdoende door verweerder was toegelicht dat de NS personeel heeft aangenomen om de problemen met personeelstekorten op te lossen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er rond de datum van de aanvraag onvoldoende personeel bij de NS was om aan eiser assistentie te kunnen verlenen bij het reizen per trein. Ook overigens is niet gebleken van een bijzondere omstandigheid die afwijking van het protocol rechtvaardigt.

Conclusie en gevolgen

8. Gelet op het voorgaande heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden beslist dat eiser niet in aanmerking komt voor een HPKB.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.B. Wijnholt, rechter, in aanwezigheid van W.M. Colpa, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 december 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Zie onder meer de uitspraak van de CRvB van 15 augustus 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2554.