Uitspraak
18.1265 VALYS
OVERWEGINGEN
.FMMU heeft op de door appellante in hoger beroep overgelegde (medische) stukken gereageerd en toegelicht waarom deze stukken niet tot een ander standpunt leiden.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellante, geboren in 1956 en bekend met Multi Systeem Atrofie-Parkinsonisme (MSA-P), had een hoog persoonlijk kilometer budget (pkb) aangevraagd bij FMMU, welke aanvraag op 7 augustus 2017 werd afgewezen. FMMU stelde dat appellante in staat was om met de trein te reizen, al dan niet met begeleiding of hulpmiddelen, en dat er geen medische redenen waren die het katheteriseren op stations of de verlenging van de reis onverantwoord maakten. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep.
Appellante voerde in hoger beroep aan dat FMMU niet zorgvuldig had gehandeld en dat de artsen van FMMU haar nooit hadden gezien of gesproken. Ze overhandigde verschillende medische documenten ter ondersteuning van haar standpunt dat ze niet met de trein kon reizen. FMMU verdedigde zich door te stellen dat een lichamelijk onderzoek niet noodzakelijk was, omdat de beperkingen van appellante duidelijk waren. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld en dat het onderzoek van FMMU niet onzorgvuldig was geweest. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de aangevoerde gronden in hoger beroep geen aanleiding gaven voor een ander oordeel.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.