ECLI:NL:RBDHA:2024:20861
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en vervolgberoep in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, die in deze procedure wordt aangeduid met een v-nummer, had eerder een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de minister van Asiel en Migratie op 21 oktober 2024. Eiser heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank had deze maatregel al eerder beoordeeld in een uitspraak van 1 november 2024, waarin werd vastgesteld dat de maatregel tot dat moment rechtmatig was. De rechtbank heeft op 29 november 2024 besloten dat er geen zitting nodig was en het vooronderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat zij de maatregel van bewaring opnieuw moet toetsen aan de hand van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser stelt dat er geen zicht is op uitzetting, omdat de Marokkaanse autoriteiten geen medewerking verlenen aan zijn laissez-passer-aanvraag die op 25 oktober 2024 is ingediend. De rechtbank oordeelt echter dat het enkele feit dat de autoriteiten nog niet hebben gereageerd, niet voldoende is om te concluderen dat er geen zicht op uitzetting is. De rechtbank stelt vast dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat de Marokkaanse autoriteiten geen laissez-passer zullen verstrekken.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep van eiser ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door rechter G.J.H. Boerhof en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.