ECLI:NL:RBDHA:2025:842
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting in vreemdelingenrechtelijke procedure
Op 15 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd op 21 oktober 2024. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van deze maatregel getoetst in uitspraken van 1 november en 4 december 2024. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 9 januari 2025 gesloten en besloten de zaak niet op zitting te behandelen.
De rechtbank overweegt dat indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond verklaard kan worden. De rechtbank beoordeelt of de maatregel sinds het sluiten van het onderzoek op 29 november 2024 rechtmatig is. Eiser stelt dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko is, omdat de Marokkaanse autoriteiten geen medewerking verlenen aan de aanvraag voor een laissez-passer. De rechtbank oordeelt echter dat er in het algemeen zicht op uitzetting is en dat de Marokkaanse autoriteiten enige tijd gegund moet worden om de aanvraag te verwerken. De stellingen van eiser over zijn familie en zijn eigen inspanningen om terug te keren, leiden niet tot een ander oordeel.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.