ECLI:NL:RBDHA:2024:19843
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar in toeslagenaffaire
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 december 2024, met zaaknummer SGR 24/3029, is het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar behandeld. Eiseres, een gedupeerde ouder in de toeslagenaffaire, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de minister van Financiën, die haar verzoek om compensatie van afgeloste private schulden had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres te laat was ingediend, aangezien het bezwaarschrift pas op 6 november 2023 was ontvangen, terwijl de termijn voor indienen op 6 september 2023 was verstreken. Eiseres stelde dat haar voormalige gemachtigde op 7 juli 2023 een pro forma bezwaarschrift had ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat zij dit niet voldoende had onderbouwd met bewijsstukken. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Eiseres had geen bewijs geleverd dat het bezwaarschrift op tijd was verzonden, en de rechtbank wees erop dat de voormalige gemachtigde, als professionele rechtsbijstandverlener, verantwoordelijk was voor het indienen van het bezwaar binnen de gestelde termijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding en terugbetaling van griffierecht af. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de termijnen in het bestuursrecht, zelfs in gevallen van gedupeerden in de toeslagenaffaire.