ECLI:NL:RBDHA:2024:19744
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tot verlenging van de uiterste overdrachtstermijn in het vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag geoordeeld over de ontvankelijkheid van een beroep tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij de termijn voor de overdracht van een Syrische asielzoeker aan Kroatië werd verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepstermijn tegen het bestreden besluit één week bedraagt, zoals vermeld in het besluit van 16 september 2024. Eiser heeft echter pas op 14 oktober 2024 beroep ingesteld, wat buiten deze termijn valt. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, aangezien eiser ervoor heeft gekozen om binnen vier weken beroep in te stellen, ondanks de duidelijke termijn in het bestreden besluit. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar relevante wetgeving en eerdere uitspraken die de korte beroepstermijn bevestigen. Gezien de termijnoverschrijding en het feit dat deze niet verschoonbaar is, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechter, en is openbaar gemaakt op 28 november 2024.