ECLI:NL:RBDHA:2024:19425
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en niet-ontvankelijkheid bezwaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning beoordeeld. Eiser, geboren op 12 augustus 1953 en van Surinaamse nationaliteit, had op 1 augustus 2023 een besluit ontvangen waarin zijn verblijfsvergunning werd ingetrokken, omdat hij zich niet had ingeschreven op het adres van zijn referent. Eiser diende pas op 23 februari 2024 bezwaar in, wat meer dan 25 weken na de wettelijke termijn was. De rechtbank oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, omdat eiser niet aan zijn verplichting voldeed om verweerder op de hoogte te stellen van zijn verblijfadres en bereikbaarheidsproblemen. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding rechtvaardigen, en verklaart het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt eveneens niet-ontvankelijk verklaard, nu er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en kent geen proceskostenvergoeding toe.