ECLI:NL:RBDHA:2024:1882
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen met het argument dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, handhaaft zijn stellingen en betoogt dat de afwijzing onvoldoende gemotiveerd is, vooral met betrekking tot het interstatelijke vertrouwensbeginsel en de risico's die hij loopt in Spanje, waaronder onrechtmatige detentie en gebrek aan opvang.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is, omdat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake is van systematische tekortkomingen in het Spaanse asiel- en opvangsysteem. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter die bevestigen dat er nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eiser heeft zijn medische klachten niet met een medisch dossier onderbouwd en er zijn geen aanwijzingen dat hij in Spanje geen toegang tot medische zorg kan krijgen.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid voor eiser om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.