ECLI:NL:RBDHA:2024:18771

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
NL23.8156
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag van Sri Lankaanse eiseres met politieke overtuiging en vrees voor vervolging

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, afkomstig uit Sri Lanka, heeft op 19 november 2020 een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, na een eerdere aanvraag die op 14 juni 2017 was afgewezen. De minister heeft de nieuwe aanvraag op 16 maart 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij vanwege haar politieke overtuiging vreest voor vervolging bij terugkeer naar Sri Lanka.

De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiseres een politieke overtuiging heeft, maar dat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij in de negatieve belangstelling staat van de Sri Lankaanse autoriteiten. De rechtbank heeft de minister gevraagd om aanvullende informatie over de gevolgen van recente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de Raad van State, maar de minister concludeerde dat de rechtsgevolgen van het eerdere besluit in stand konden blijven. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten, wat betekent dat de asielaanvraag van eiseres blijft afgewezen.

De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres toegewezen en benadrukt dat de minister in zijn besluitvorming een verouderd beoordelingskader heeft gehanteerd. De uitspraak is gedaan in het openbaar en biedt inzicht in de complexe afwegingen die gemaakt moeten worden bij asielaanvragen, vooral in gevallen waar politieke overtuigingen en de mogelijkheid van vervolging aan de orde zijn.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8156

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. E. Derksen),
en
de minister van Asiel en Migratie [1]
(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 19 november 2020 een opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 16 maart 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
In deze zaak gaat het met name om de vraag of sprake is van een politieke overtuiging bij eiseres waardoor zij moet vrezen voor vervolging bij terugkeer in Sri Lanka. In het licht hiervan heeft de rechtbank bij brief van 16 februari 2024 aan de minister gevraagd of, en zo ja, welke gevolgen het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 september 2023 [2] en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 17 januari 2024 [3] hebben voor het bestreden besluit in de zaak van eiseres.
1.2.
Bij brief van 14 maart 2024 heeft de minister laten weten dat gezien de wijzigingen binnen het kader van de fundamentele politieke overtuiging, de eerder gehanteerde werkwijze niet kan worden gehandhaafd. De minister heeft daarom de politieke overtuiging en de vrees voor vervolging vanwege die overtuiging opnieuw beoordeeld. Dit leidt niet tot een andere beslissing. De minister meent daarom dat in het geval van eiseres de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven.
1.3.
Bij brief van 8 april 2024 heeft eiseres een nader standpunt ingenomen.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 14 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister.
1.5.
De rechtbank heeft op 17 juli 2024 het onderzoek heropend en de minister en eiseres om een nader standpunt verzocht op het thematische ambtsbericht van 6 juni 2024 van de minister van Buitenlandse Zaken over Tamils in Sri Lanka. [4] Vervolgens heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld om aan te geven of zij een nadere zitting behoeven. Partijen hebben hierop niet gereageerd. De rechtbank vindt nader onderzoek ter zitting in dit geval niet nodig en heeft het onderzoek vervolgens gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Dat betekent in dit geval niet dat eiseres ook gelijk krijgt. De rechtbank laat namelijk de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. De asielaanvraag van eiseres blijft daarmee afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit betekent ook dat de minister niet opnieuw hoeft te beslissen op de aanvraag van eiseres. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
De eerste asielaanvraag
3. Eiseres heeft eerder, namelijk op 14 juni 2017, een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag heeft de minister op 9 maart 2018 afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
3.1.
De minister achtte niet geloofwaardig dat eiseres werkzaam is geweest voor de Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE) en daardoor problemen heeft ondervonden. De gestelde problemen met haar echtgenoot (huislijk geweld) achtte de minister ook niet geloofwaardig. De afwijzing is met de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 12 juli 2018 onherroepelijk geworden. [5]
Huidige aanvraag
4. Eiseres heeft op 19 november 2020 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Zij legt aan deze asielaanvraag ten grondslag dat zij is bekeerd tot het christendom. Bij brief van 26 februari 2023 wijzigt eiseres haar asielmotief. Zij is in contact gekomen met het christendom, maar tot een doop is het niet gekomen. Zij wenst nu asiel te krijgen vanwege haar politieke overtuiging. Zij streeft naar een onafhankelijke eigen Tamil staat en heeft ook deelgenomen aan manifestaties die zijn georganiseerd door het Tamil Forum. Daarbij is kritiek geuit op de autoriteiten van Sri Lanka. Eiseres heeft foto’s overgelegd van een manifestatie op 17 februari 2023 waaraan zij deelnam, een bericht hierover dat op de website [website 1] is verschenen en verklaringen van haar kinderen. Ook wijst zij er op dat haar schoonzoon actief is voor het Tamil forum. Eiseres stelt dat de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte zijn van haar politieke activiteiten en zij vreest voor vervolging bij terugkeer.
Het standpunt van de minister
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst
Deelname aan manifestatie in Nederland.
5.1.
In het besluit van 16 maart 2023 heeft de minister de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Ook achtte de minister de deelname aan de manifestatie in Nederland geloofwaardig. Eiseres heeft door middel van foto’s aannemelijk gemaakt dat zij op 17 februari 2023 aanwezig was bij een manifestatie bij het Internationaal Strafhof in Den Haag. Eiseres heeft volgens de minister echter niet aannemelijk gemaakt dat zij om deze reden in de negatieve aandacht is komen te staan van de Sri Lankaanse autoriteiten. Weliswaar zijn er foto´s van eiseres geplaatst op de website [website 1] , maar hiermee is niet aannemelijk gemaakt dat de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte zijn geraakt van de deelname van eiseres aan deze manifestatie. Er zijn namelijk geen persoonsgegevens van eiseres gedeeld. Ook is niet gebleken dat eiseres een belangrijke rol bekleedde bij deze manifestatie. De minister overwoog vervolgens dat bij eiseres geen sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. De minister concludeerde daarom dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000.
5.2.
Bij brief van 14 maart 2024 heeft de minister de (toegedichte) politieke overtuiging opnieuw getoetst op basis van het Informatiebericht (IB) 2024/10. [6] Gelet op de ruime uitleg van het Hof van Justitie over het begrip “politieke overtuiging” gaat de minister ervan uit dat bij eiseres sprake is van een politieke overtuiging. Daarmee staat volgens de minister nog niet vast dat eiseres in haar land van herkomst ook in de negatieve belangstelling staat of zal komen te staan. Zij heeft in Sri Lanka nooit politieke activiteiten verricht, hoewel haar woonplaats niet steeds onder controle stond van de Sri Lankaanse autoriteiten. Zij heeft in dit verband in Sri Lanka dan ook geen problemen ondervonden, Verder is niet aannemelijk gemaakt dat de autoriteiten van Sri Lanka op de hoogte zijn van de deelname van eiseres aan enkele activiteiten in Nederland. De activiteiten die eiseres stelt te hebben verricht beschouwt de minister daarvoor als te marginaal. Daarmee is niet aannemelijk dat haar een politieke overtuiging wordt toegedicht en dat zij om die reden in de negatieve belangstelling staat van de Sri Lankaanse autoriteiten. De stelling dat dit haar zou worden toegedicht door de activiteiten van haar schoonzoon, heeft zij volgens de minister op geen enkele wijze nader geconcretiseerd of onderbouwd. Daarmee staat volgens de minister enkel ter beoordeling of eiseres zich, gelet op haar politieke overtuiging, na terugkeer in Sri Lanka op een manier zal uiten dat zij te vrezen heeft voor vervolging. Duidelijk moet worden of ze zich bij terugkeer politiek zal opstellen, op welke wijze ze uiting zal geven aan haar politieke overtuiging en waarom dit een risico op vervolging met zich mee zal brengen. Eiseres is daarop bevraagd tijdens de gehoren. Haar verklaringen zijn echter vaag en te algemeen. Tijdens het gehoor heeft eiseres verklaard dat ze dingen anders is gaan zien nadat ze in Nederland terechtkwam, dat haar politieke overtuiging hier sterker is geworden. Als haar gevraagd wordt wat Tamil Eelam voor haar inhoudt, spreekt zij echter voornamelijk over sociale misstanden ten aanzien van vrouwen in Sri Lanka. Verder verklaart ze dat ze geen lid is van een politieke partij, maar dat ze supporter is van het Tamil Forum. In dat kader heeft ze naar eigen zeggen enkele manifestaties van het Tamil Forum bijgewoond. Hieruit blijkt niet dat eiseres enige rol van betekenis speelt in die organisatie. Daarom concludeert de minister dat niet aannemelijk is gemaakt dat eiseres zich bij terugkeer naar Sri Lanka zal gaan uiten op een wijze die maakt dat ze risico loopt op vervolging.
5.3.
In zijn brief van 14 augustus 2024 heeft de minister aan het voorgaande toegevoegd dat de algemene context van het land van herkomst zoals opgenomen in het thematisch ambtsbericht van 6 juni 2024 de beoordeling niet anders maakt. Hierin kunnen geen aanknopingspunten worden gevonden om het landgebonden beleid te herformuleren en Tamils of aanhangers van een beweging die strijdt voor een onafhankelijk Tamil Eelam beweging als risicoprofiel aan te wijzen.
5.4.
Eiseres is het niet eens met de door de minister gegeven motivering. Op hetgeen zij in dit verband heeft aangevoerd, wordt hieronder ingegaan.
Overschrijding van 21 maanden
6. Eiseres voert allereerst aan dat de behandeling van haar opvolgende asielaanvraag langer dan 21 maanden heeft geduurd. Eiseres betoogt dat artikel 31 van de Richtlijn 2013/31 zo moet worden geïnterpreteerd dat, bij overschrijding van de termijn van 21 maanden, automatisch een verblijfsrecht moet worden verleend. De rechtbank hoefde de minister dan ook geen extra tijd te gunnen voor het geven van een nadere motivering in reactie op het thematisch ambtsbericht. Uit artikel 31, vijfde lid van de Richtlijn 2013/32 volgt dat de lidstaten uiterlijk binnen een termijn van 21 maanden na de indiening van het verzoek de behandelingsprocedure afronden. De lidstaten dienen alles te doen of na te laten wat voor de volledige en daadwerkelijke toepassing van het Europese recht in de nationale rechtsorde nodig is. [7] Mede gelet op het loyaliteitsbeginsel en de doctrine van nuttig effect [8] is het doel van artikel 31 van de richtlijn om te voorkomen dat een vreemdeling langdurig in onzekerheid verkeert over de uitkomst van zijn toelatingsprocedure. Met andere woorden, het artikel is bedoeld om een grens te stellen aan de duur van de procedure, waarbij overschrijding ervan ten gunste van de vreemdeling moet uitpakken.
6.1.
Het standpunt van eiseres komt in feite neer op het bestaan van een vreemdelingrechtelijke ‘lex silencio positivo’, het fictief verleend zijn van een vergunning als de beslistermijn is overschreden. Anders dan eiseres stelt, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de context van artikel 31, vijfde lid van de Procedurerichtlijn niet dat er na het verstrijken van de maximale termijn van 21 maanden een inwilliging van de asielaanvraag van eiseres moet volgen. De tekst, noch de strekking van artikel 31 van de Procedurerichtlijn bevat een aanknopingspunt voor de stelling dat een asielaanvraag waarop niet binnen 21 maanden is beslist, moet worden ingewilligd. In onderhavig geval is er dan ook niet in strijd gehandeld met het loyaliteitsbeginsel of de doctrine van nuttig effect. Het betoog van eiseres slaagt niet.
De politieke overtuiging en de gestelde negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten
7. Eiseres voert aan dat de minister ten onrechte heeft gesteld dat eiseres door haar politieke overtuiging in Sri Lanka niet in de negatieve belangstelling staat. Uit de verklaringen van eiseres volgt namelijk dat zij politiek geëngageerd is, hetgeen de minister nu niet betwist. In de eerste asielprocedure is al naar voren gekomen dat eiseres goed bekend is met de LTTE en zij volgt de politieke ontwikkelingen in Sri Lanka op de voet. Zij heeft verklaard over de onderdrukking van de Tamilbevolking in Sri Lanka en dat de autoriteiten nog geen toepassing hebben gegeven aan het 13e amendement. Eiseres geeft aan dat haar politieke overtuiging is versterkt, omdat zij in Nederland daaraan uiting kan geven. Van deze uitingen van haar politieke overtuiging in Nederland zijn de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte, omdat hiervan beeldmateriaal op sociale media is geplaatst die door de autoriteiten wordt gemonitord. De minister stelt ten onrechte dat deze activiteiten van eiseres marginaal zijn. De uitingen moeten namelijk worden gezien vanuit het perspectief van de Sri Lankaanse autoriteiten. [9] Ook indien het gaat om naar Nederlandse maatstaven als marginaal te beschouwen activiteiten, worden die activiteiten door de Sri Lankaanse autoriteiten gezien als terroristisch. Eiseres heeft bovendien met landeninformatie onderbouwd dat de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte kunnen raken van haar overtuiging en activiteiten. [10] De minister heeft dergelijke landeninformatie ten onrechte niet betrokken in zijn beoordeling. Daarnaast heeft de minister volgens eiseres niet onderkend dat zij ook in de negatieve belangstelling staat vanwege de politieke activiteiten die haar schoonzoon hier in Nederland verricht. [11]
Eiseres meent verder dat uit het thematisch ambtsbericht van 6 juni 2024 volgt dat de autoriteiten verhoogde aandacht hebben voor personen die prominent actief waren voor verboden Tamil organisaties of die zich openlijk hadden uitgelaten voor een onafhankelijk Tamil Eelam. Ook personen die binnen of buiten Sri Lanka betrokken waren geweest bij de LTTE kunnen na hun terugkeer gemonitord worden. [12] Ten aanzien van de Tamil diaspora in Nederland vermeldt het ambtsbericht dat het onderzoek niet heeft kunnen vaststellen of de Sri Lankaanse autoriteiten ook leden van de Tamil diaspora in Nederland monitorden. Sommige geraadpleegde bronnen gaven aan dat dit onwaarschijnlijk was, andere achtten het juist waarschijnlijk. [13] Zoals blijkt uit de ingewilligde besluiten in andere zaken, zijn de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte van de politieke overtuigingen en activiteiten van personen. Uit verschillende Sri Lankaanse bronnen blijkt dat de Sri Lankaanse autoriteiten door gebruik van communicatiekanalen op de hoogte blijven van de activiteiten van Tamils en via deze kanalen ook propaganda verspreiden. [14] Tamils worden ook buiten Sri Lanka veroordeeld. [15] De Sri Lankaanse vertegenwoordiging in Den Haag signaleert ook anti-regeringsactiviteiten en geeft informatie door aan de Sri Lankaanse autoriteiten. Hiervan is in 2013 bij de AIVD een melding gemaakt. [16] Verder blijkt dat er gezichtsherkenningssoftware wordt ingezet voor strafrechtelijke opsporing. [17]
7.1.
De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiseres een politieke overtuiging heeft. De vraag die in dit verband als eerste moet worden beantwoord is of eiseres door haar politieke overtuiging in de negatieve belangstelling staat van de Sri Lankaanse autoriteiten. Met de minister is de rechtbank van oordeel dat eiseres dit niet aannemelijk heeft gemaakt. Voor zover eiseres stelt dat zij heeft deelgenomen aan een Tamil manifestatie in Nederland en dat daarvan foto’s op sociale media staan, heeft de minister terecht gesteld dat daaruit nog niet volgt dat de autoriteiten van Sri Lanka van haar deelname op de hoogte zijn. Terecht wijst de minister er daarbij op dat het gebruik van gezicht herkennende technologie niet aannemelijk is en dat de persoonlijke gegevens van eiseres ook niet anderszins kenbaar zijn gemaakt. De door eiseres overgelegde artikelen waaruit uit een actieve monitoring zou volgen, maken evenmin duidelijk dat de Sri Lankaanse autoriteiten van iedere bijeenkomst onderzoekt wie daarbij aanwezig is geweest. Verder heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat de politieke activiteiten van eiseres marginaal zijn. Van meer dan de deelname van eiseres aan een enkele manifestatie is niet gebleken. Daarmee is niet waarschijnlijk dat de Sri Lankaanse autoriteiten ervan op de hoogte zijn dat zij een manifestatie heeft bijgewoond en haar persoonsgegevens actief hebben achterhaald. De verklaringen van eiseres hierover zijn enkel gebaseerd op vermoedens. Daarbij wijst de rechtbank er op dat uit het ambtsbericht van juni 2024 volgt dat tijdens de verslagperiode niet bekend is geworden of opposanten van de Sri Lankaanse autoriteit in het buitenland worden gemonitord op sociale media. [18] De enkele stelling van eiseres dat haar vanwege de activiteiten van haar schoonzoon een politieke overtuiging wordt toegedicht, is ook onvoldoende. Zij heeft dit ook niet verder onderbouwd.
Eiseres heeft nog verwezen naar de uitspraak van het Upper Tribunal uit 2021. De minister heeft hierbij terecht overwogen dat dit een zaak betreft over Tamils die vanuit het Verenigd Koninkrijk worden uitgezet naar Sri Lanka en wellicht een significante rol spelen in het streven naar onafhankelijkheid voor Tamils. Op basis van uiteenlopende en niet uitputtende criteria kan iemand worden gezien als een persoon die een significante rol speelt in onafhankelijkheidsorganisaties voor Tamils. [19] Het is echter niet gebleken of gesteld dat eiseres een leidinggevende of anderszins een belangrijke rol bekleedt binnen de Tamil beweging. Van mogelijk gelijke situaties is dan ook geen sprake.
7.2.
Gelet op het voorgaande slaagt het betoog van eiseres niet. Dit betekent dat de minister zich terecht op het standpunt stelt dat geen sprake is van een situatie waarin eiseres vanwege haar politieke overtuiging in de negatieve belangstelling staat van de Sri Lankaanse autoriteiten.
Gegronde vrees bij terugkeer naar Sri Lanka
8. De volgende vraag die dan moet worden beantwoord is of eiseres, als zij terugkeert naar Sri Lanka, te vrezen heeft voor vervolging als zij haar politieke overtuiging op eenzelfde wijze wil uiten als zij doet in Nederland. Eiseres voert aan dat de minister in dit verband over onvoldoende informatie beschikt. In de besluitvorming is ten onrechte geen actuele landeninformatie betrokken. Dat had volgens eiseres wel gemoeten. Uit het arrest van het Hof van Justitie van 12 januari 2023 [20] volgt namelijk dat rekening moet worden gehouden met de algemene context van het land van herkomst van de persoon die om de vluchtelingenstatus verzoekt. De minister heeft de asielaanvraag daarom niet kunnen afwijzen.
8.1.
De Afdeling heeft in de uitspraak van 17 januari 2024 [21] geoordeeld dat de minister onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke manier in algemene zin het onderzoek naar en de beoordeling van een door een vreemdeling gestelde politieke overtuiging en de daaruit volgende vrees voor vervolging plaatsvindt, als een vreemdeling stelt bij terugkeer te vrezen voor vervolging wegens het willen uiten van een politieke overtuiging en hij die overtuiging in het land van herkomst niet heeft geuit en deze tot nu toe nog niet heeft geleid tot negatieve belangstelling van de actor van vervolging. Hierdoor is het voor de bestuursrechter niet mogelijk om daadwerkelijk en effectief te toetsen hoe de minister in dit soort gevallen het onderzoek en de beoordeling verricht en of hij concrete besluiten over een gestelde politieke overtuiging en de daaruit volgende vrees voor vervolging zorgvuldig voorbereidt en deugdelijk motiveert. Na voornoemde uitspraak heeft de minister het IB 2024/10 [22] opgesteld. Daarin is opgenomen op welke wijze de minister de zwaarwegendheid van een politieke overtuiging beoordeelt.
8.2.
Naar het oordeel van de rechtbank betoogt eiseres terecht dat er ten tijde van het nemen van het (aanvullende) besluit te weinig nieuwe informatie beschikbaar was om een volledig besluit te nemen. Hierbij acht de rechtbank van belang dat uit het arrest van 21 september 2023 [23] volgt dat de minister onderzoek moet verrichten naar alle relevante omstandigheden met betrekking tot de specifieke persoonlijke situatie van de vreemdeling en van de meer algemene context in zijn land van herkomst, om vast te stellen of die vreemdeling een gegronde vrees heeft om persoonlijk te worden vervolgd wegens zijn politieke overtuiging of een overtuiging die hem wordt toegedicht. [24] Ten tijde van het nemen van het besluit was de bestaande landinformatie in het Ambtsbericht over Sri Lanka (sterk) verouderd. Andere informatie heeft de minister niet gebruikt. Hierdoor kon de minister in onvoldoende mate vaststellen of eiseres in haar individuele geval gegronde vrees heeft voor vervolging als zij haar politieke overtuiging zou uiten nadat ze is teruggekeerd in Sri Lanka.
8.3.
Op 6 juni 2024 is er een thematisch ambtsbericht verschenen over Sri Lanka. In dit thematisch ambtsbericht wordt onder meer de situatie van Tamils in Sri Lanka beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielaanvragen en voor de besluitvorming over terugkeer van afgewezen asielzoekers. Partijen hebben naar aanleiding hiervan de gelegenheid gekregen om een nader standpunt in te nemen.
9. Ten aanzien van het thematisch ambtsbericht van 6 juni 2024 merkt eiseres op dat er onderzoek is gedaan bij het Tamil Forum in Nederland, maar dat in het ambtsbericht geen informatie is opgenomen over de Tamil Eelam beweging in Nederland en de organisatie hiervan, terwijl dit wel relevant is voor de beoordeling van haar asielmotieven. [25] Maar ook zonder deze informatie is in het ambtsbericht steun te vinden voor haar vrees. De Tamil Eelam bewegingen in Sri Lanka zijn namelijk verboden. [26] Dat er nauwelijks veroordelingen zijn geweest van (oud) leden van de LTTE, is dan ook niet vreemd, nu de Tamil bevolking in Sri Lanka wordt onderdrukt, monddood wordt gemaakt en niet meer openlijk uitkomt voor een Tamil Eelam. [27] De situatie van eiseres kan niet worden gelijkgesteld met een opposant of criticus in Sri Lanka zelf die niet openlijk uitkomt voor een Tamil Eelam. Verder kan uit het ambtsbericht niet worden opgemaakt dat enkel negatieve aandacht is voor personen met een leidinggevende rol binnen een Tamil-beweging of een persoon die openlijk kritiek uit. Dat eiseres geen leidende rol heeft in de activiteiten die vanuit het Tamil Forum worden ontplooid is dan ook niet maatgevend. Vanwege de politieke betrokkenheid van eiseres en haar familie bij de Tamil Eelam beweging is eiseres naar haar zeggen in de verhoogde aandacht van de Sri Lankaanse autoriteiten komen te staan. Deze activiteiten zijn ook terug te vinden op sociale media. Uit de door eiseres geraadpleegde bronnen komt het beeld naar voren dat personen die terugkeren met gebruik van een vervangend reisdocument aanvullend kunnen worden ondervraagd [28] en personen die op de
watchliststonden kunnen na terugkeer worden gemonitord. [29] Eiseres vreest dat haar dit ook zal overkomen. Sommige bronnen geven verder aan dat ook personen die binnen of buiten Sri Lanka betrokken waren geweest bij de LTTE na hun terugkeer gemonitord kunnen worden. [30] Eiseres voert aan dat na het verschijnen van het ambtsbericht inmiddels twee landgenoten zijn erkend als vluchteling. [31] Uit deze ingewilligde besluiten kan worden geconcludeerd dat het niet mogelijk is om zonder terughoudendheid het Tamil Eelam gedachtegoed te uiten in Sri Lanka. De minister heeft in onderhavig geval onvoldoende gemotiveerd waarom eiseres, die eenzelfde overtuiging heeft en aan dezelfde activiteiten heeft deelgenomen en niet als vluchteling wordt aangemerkt. Zij wenst zich in Sri Lanka te uiten zoals zij hier doet.
9.1.
De minister stelt zich gemotiveerd op het standpunt dat de bevindingen in het ambtsbericht niet maken dat eiseres, gelet op haar individuele profiel, heeft te vrezen voor vervolging als terugkeert naar Sri Lanka. Hij heeft daarbij betrokken welke politieke activiteiten eiseres bij terugkeer zou willen verrichten en wat de gevolgen daarvan zouden zijn in het licht van de informatie zoals die bekend is geworden met het laatste ambtsbericht. De politieke activiteiten van eiseres zijn tot op heden marginaal en zij heeft geen leidende of organiserende functie binnen het Tamil Forum. Gelet hierop is eiseres tijdens het gehoor uitgebreid bevraagd over de wijze waarop zij haar politieke overtuiging zou willen uitdragen in Sri Lanka en wat voor haar daarbij belangrijk is. Eiseres heeft volgens de minister niet aannemelijk gemaakt dat ze zich zal gaan uiten en hoe ze dit zou doen. Uit de verklaringen van eiseres komt weliswaar naar voren dat zich identificeert met de Tamils en hun streven naar een eigen staat, maar haar verklaringen lijken eerder ingegeven door sociale misstanden in Sri Lanka, met name voor vrouwen. Onder die omstandigheden maakt haar individuele profiel niet dat zij bij terugkeer in redelijkheid heeft te vrezen voor vervolging.
9.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat gezien het individuele profiel van eiseres niet aannemelijk is dat zij bij terugkeer naar Sri Lanka een reële vrees voor vervolging heeft. Terecht heeft de minister in dit verband gesteld dat de politieke activiteiten in Nederland marginaal zijn en dat eiseres niet duidelijk heeft gemaakt welke politiek gemotiveerde activiteiten zij stelt te willen gaan verrichten bij terugkeer. Hierover zijn vragen gesteld aan eiseres tijdens het gehoor. Eiseres heeft toen verklaard dat ze over de rechten van Tamils wil kunnen zeggen hoe ze daarover denkt zoals ze in Nederland doet en dat vrouwen niet meer onderdrukt mogen worden. Zoals de minister terecht stelt blijft eiseres vaag in haar verklaringen en spreekt enkel in algemene zin. Ter zitting is eiseres hierop nog eens specifiek bevraagd. Ook daar heeft zij gesteld dat zij in Sri Lanka wil kunnen praten over vrouwenrechten.
9.3
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister eveneens terecht gesteld dat uit het ambtsbericht 2024 niet blijkt dat eiseres vanwege haar politieke overtuiging en haar sympathie met de Tamilbeweging heeft te vrezen voor vervolging. De rechtbank verwijst in dit verband onder meer naar hetgeen is vermeld in paragraaf 5.2.2 van het Ambtsbericht, waarin wordt ingezoomd op de positie van politieke opposanten. Uit de informatie blijkt dat oppositiegroepen in de verslagperiode in het algemeen vrij waren om vreedzaam activiteiten uit te voeren zonder problemen te krijgen van de zijde van de autoriteiten. Prominente Tamil politici werden in een enkel geval bij een demonstratie gearresteerd maar vaak ook weer dezelfde dag vrijgelaten. Van grootschalige arrestaties en detentie van oppositieleden was tijdens de verslagperiode geen sprake. Ook werden bepaalde groepen Tamils wier activiteiten als oppositioneel werden beschouwd in de gaten gehouden. Het ging dan met name om Tamils die zich actief inzetten tegen de militarisering van het noorden en oosten, voor de herdenking van Tamilslachtoffers van de burgeroorlog, voor de zoektocht naar tijdens de burgeroorlog verdwenen personen en voor herdenkingsactiviteiten. Soms werden initiatiefnemers van of deelnemers aan protestacties gearresteerd maar ook zij werden doorgaans weer snel vrijgelaten. Volgens een bron werden herdenkingsactiviteiten in de laatste jaren van de verslagperiode steeds minder problematisch voor de autoriteiten, zolang geen zichtbare LTTE-symbolen werden gebruikt.
9.4.
Ook overigens heeft de minister deugdelijk gemotiveerd dat de algemene positie van Tamils is verbeterd. Dat er sprake is van economische achterstelling en militaire aanwezigheid in gebieden waar veel Tamils wonen betekent niet dat Tamils hiermee sneller een reële vrees voor vervolging zullen hebben. Ook oud-leden van de LTTE lijken een redelijk normaal leven, zonder een reële vrees voor vervolging, te kunnen leiden. [32] Verder acht de rechtbank van belang dat uit het ambtsbericht volgt dat er sinds het vorige ambtsbericht van oktober 2014 een verbetering te zien is in de mensenrechtensituatie ten aanzien van Tamils. Er vonden tijdens de huidige verslagperiode veel minder op Tamils gerichte misstanden plaats zoals die werden beschreven in het vorige ambtsbericht. [33] Ook volgt uit het ambtsbericht dat er geen aanwijzingen zijn dat de Sri Lankaanse autoriteiten de online activiteiten van terugkerende migranten controleerden bij hun aankomst op de luchthaven van Colombo [34] of dat personen zijn veroordeeld op grond van uitingen op sociale media. [35] Eiseres heeft met haar verwijzingen naar het ambtsbericht het tegendeel niet aannemelijk gemaakt.
9.5.
De verwijzing van eiseres naar de twee ingewilligde besluiten, maakt het oordeel niet anders. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat sprake is van gelijke situaties. Van belang is de aard en omvang van activiteiten en de positie binnen de Tamil gemeenschap. Eiseres heeft niet duidelijk gemaakt dat in dit opzicht sprake is van vergelijkbare situaties. De overgelegde ingewilligde besluiten en de verwijzing naar het ambtsbericht zijn daarvoor onvoldoende. Daarmee heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van gelijke gevallen. Het betoog van eiseres slaagt niet.
Nadere hoorplicht
10. Tot slot voert eiseres aan dat er onvoldoende is gehoord over de activiteiten die eiseres bij terugkeer zou willen verrichten. De minister had gelet op het IB 2024/10 eiseres opnieuw moeten horen over wat op welke wijze zij zich politiek wil uiten in Sri Lanka. Het gehoor van 10 maart 2023 is immers afgenomen vóór het informatiebericht. Eiseres betoogt dat in andere zaken het besluit is ingetrokken ofwel het beroep gegrond is verklaard omdat niet opnieuw is gehoord. [36]
10.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat in onderhavig geval voldoende is gevraagd over de activiteiten die eiseres bij terugkeer zou willen verrichten. Uit de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2024 [37] volgt dat het beleid van de minister moest worden aangepast, omdat bij de beoordeling van de zwaarwegendheid moet worden betrokken welke door de gestelde politieke overtuiging gemotiveerde activiteiten de vreemdeling bij terugkeer zou willen verrichten of hoe een persoon anderszins zijn of haar opvatting, mening of gedachte zou willen uiten, en wat de gevolgen daarvan zouden zijn. De vreemdeling moet hierover dan ook bevraagd worden tijdens het gehoor. Naar oordeel van de rechtbank is daarvoor in principe geen apart gehoor nodig. In het gehoor van 10 maart 2023 is aan eiseres gevraagd hoe zij haar politieke mening idealiter wil uitdragen in Sri Lanka. [38] Ook is gevraagd waarom eiseres het belangrijk vindt om haar politieke mening te uiten in Sri Lanka zoals zij dat in Nederland doet. [39] Ook is besproken welke activiteiten zij heeft ondernomen in Nederland en in Sri Lanka. De antwoorden van eiseres gingen voornamelijk over de rechten van vrouwen en de wijze waarop vrouwen worden behandeld in Sri Lanka. Ook heeft zij verklaard dat ze hetzelfde zou gaan doen in Sri Lanka als wat ze in Nederland heeft gedaan. Dit heeft eiseres ter zitting herhaald. Deze antwoorden zijn vervolgens meegenomen in de besluitvorming en dat heeft geleid tot de conclusie dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich bij terugkeer naar Sri Lanka op een wijze zal gaan uiten dat tot vervolging zal leiden. Naar het oordeel van de rechtbank is deze werkwijze in lijn met het IB 2024/10, waarin staat dat de vreemdeling tijdens het gehoor in persoon moet worden bevraagd over de politieke activiteiten die zij willen doen in het land van herkomst. Dat het gehoor dateert van vóór het beleid, is onvoldoende om te oordelen dat er een nieuw gehoor moest plaatsvinden. In het geval dat er een nieuw gehoor gepland zou worden had de minister immers dezelfde vragen gesteld en zou eiseres dezelfde antwoorden hebben gegeven. Het betoog slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is gegrond, aangezien de minister, zoals genoemd in overweging 5.2, in het besluit van 16 maart 2023 een verouderd beoordelingskader heeft gehanteerd ten aanzien van de politieke overtuiging van eiseres. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet echter aanleiding om, gelet op wat hiervoor is geoordeeld, de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
11.1.
De rechtbank veroordeelt de minister in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het besluit van 16 maart 2023 gegrond;
- vernietigt het besluit van 16 maart 2023;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El-Amrani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.HvJEU 21 september 2023, ECLI:EU:C:2023:688
3.ABRvS 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:63.
4.Thematisch ambtsbericht Tamils 6 juni 2024.
6.Informatiebericht 2024/10 Werkwijze politieke overtuiging.
7.ECLI:EU:C:1989:339 en ECLI:EU:C:1997:628.
8.ECLI:EU:C:1984:153.
9.HvJEU 4 oktober 2018, ECLI:EU:C:2018:801 en HvJEU 12 januari 2023 ECLI:EU:C:2023:13.
10.Hierbij verwijst eiseres naar de volgende uitspraak: Upper Tribunal KK en RS van 27 mei 2021.
11.Eiseres beroept zich op artikel 10, eerste lid, onder e, van de Kwalificatierichtlijn.
12.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, pagina 70.
13.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, pagina 69.
14.‘[naam 1] is dead but not the LTTE and Eelam’ van de [website 2], ‘Use of Visual Media by LTTE Front Organisations to Influence Post-war Sri Lanka’ van the Institute of National Security Studies Sri Lanka, Time to Act: The LTTE, its Front Organizations, and the Challenge to Europe en International van [website 3]
15.‘Judgemenet against [naam 2]’ van de [website 4] en ‘[naam 2] to face a fresh retrial on friday’ van [website 5]
16.Hierbij verwijst eiseres naar een bijlage bij de gronden van beroep, waarin een document is opgenomen waarin de gemachtigde een klacht heeft ingediend bij de IND over spionage activiteiten van de Sri Lankaanse vertegenwoordiging in Den Haag. Daarvoor is een onderzoek gestart in 2013.
17.‘Sri Lanka installs automated face recognition system at main airport to nab criminals’ Van [website 6], ‘Sri Lanka installs automated face recognition system at Bandaranaike international airport’ van [website 7] en ‘Sri Lankas national institute of business management installs facial recognition system’ van [website 8]
18.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, pagina 59-61.
19.Upper Tribunal KK en RS van 27 mei 2021, onder punt 435 en verder.
20.Europees Hof van Justitie van 12 januari 2023, ECLI:EU:C:2023:13.
21.ABRvS 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:63. Zie ook ABRvS 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1030.
22.IB 2024/10 Werkwijze politieke overtuiging.
23.HvJEU 21 september 2023, ECLI:EU:C:2023:688.
24.IB 2024/10 Werkwijze politieke overtuiging, pagina 3.
25.Eiseres verwijst hierbij naar: common EU Guidelines for Processing Country of Origin Information van april 2008 Paragraaf 3.2.1
26.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, voetnoot 128
27.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, p. 28.
28.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, paragraaf 6.1
29.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, paragraaf 6.5
30.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, p. 70
31.Eiseres verwijst naar twee ingewilligde besluiten die zijn toegevoegd aan de gronden van beroep.
32.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, paragraaf 5.1.3.2.
33.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, pagina 42.
34.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, pagina 65.
35.Thematisch ambtsbericht Tamils juni 2024, pagina 59.
36.Eiseres verwijst hierbij naar Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 10 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:16556.
37.ABRvS 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:64.
38.Pagina 10 van het gehoor van 10 maart 2023.
39.Pagina 12 van het gehoor van 10 maart 2023.