ECLI:NL:RBDHA:2024:18211
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bewonersparkeervergunning en de beoordeling van parkeerplaatsen op eigen terrein
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar bewonersparkeervergunning beoordeeld. Eiseres, die woont in een vergunninggebied, had op 25 augustus 2023 een parkeervergunning gekregen, maar deze werd op 25 september 2023 ingetrokken. De rechtbank oordeelt dat eiseres over een parkeerplaats op eigen terrein (POET) beschikt, omdat de stallingsgarage van Q-park aan haar woning is toegewezen. Eiseres betwist de intrekking van de vergunning, onder andere vanwege haar medische problematiek (claustrofobie) en haar bijstandsuitkering, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om van het beleid af te wijken. De rechtbank past artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht toe, waardoor het gebrek in de procedure wordt gepasseerd. De rechtbank concludeert dat de intrekking van de vergunning rechtmatig was en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt wel een vergoeding voor haar proceskosten en het griffierecht moet door verweerder worden vergoed.