ECLI:NL:RBDHA:2024:18049
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd op 19 juli 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring voortduurt en dat de minister op 23 oktober 2024 de rechtbank heeft geïnformeerd over het voortduren van deze maatregel. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het vooronderzoek op 30 oktober 2024 gesloten.
De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring beoordeeld aan de hand van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht op uitzetting is, omdat zijn identiteit in Marokko onbekend is en hij nooit identiteitsdocumenten heeft gehad. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko is en dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een laissez-passer-aanvraag is gedaan en dat de Marokkaanse autoriteiten deze aanvragen op basis van vingerafdrukken onderzoeken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet voldoende heeft meegewerkt aan zijn uitzetting en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat het laissez-passer-traject niet zal slagen. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij is opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat, conform artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.