In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag op 29 augustus 2024 afgewezen, met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 17 september 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de minister. Na de zitting heeft eiseres aanvullende medische informatie overgelegd, waarop de minister heeft gereageerd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de medische situatie van eiseres, die aangeeft suïcidaliteit te ervaren bij een overdracht naar Frankrijk. De rechtbank stelt vast dat de minister het Bureau Medische Advisering (BMA) om advies had moeten vragen over de gevolgen van de overdracht voor de gezondheid van eiseres. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Eiseres heeft echter argumenten aangedragen die haar situatie bijzonder maken, waaronder eerdere mishandeling en psychische problemen.
De rechtbank concludeert dat de minister niet zorgvuldig heeft gehandeld door geen BMA-onderzoek op te starten, ondanks de suïcidale uitingen van eiseres. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met het BMA-advies. Eiseres krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 1.750,-.