ECLI:NL:RBDHA:2024:17558
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.D. Gunster
- J.R. Froma
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Tunesische nationaliteit hebbende, tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 1 augustus 2024 niet in behandeling genomen, omdat Portugal verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 17 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
Eiser stelt dat hij ten onrechte niet is gehoord en dat hij niet op de hoogte was van de uitnodiging voor een gehoor. Hij verwijst naar de Dublinverordening en stelt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is op Portugal, gezien de tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem daar. De rechtbank concludeert echter dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiser tweemaal is uitgenodigd voor een gehoor en dat de verplichtingen uit de Dublinverordening zijn nageleefd. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in een situatie van materiële deprivatie terechtkomt bij overdracht aan Portugal.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard vanwege een gebrek aan connexiteit. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.