ECLI:NL:RBDHA:2024:16277
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep inzake de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De maatregel van bewaring was op 5 mei 2024 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 30 september 2024 gesloten.
De rechtbank overweegt dat eiser, geboren op [geboortedag] 1993, op 18 september 2024 een aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning heeft ingediend. De rechtbank concludeert dat eiser met ingang van 19 september 2024 rechtmatig verblijf heeft verkregen, waardoor het voortduren van de maatregel van bewaring vanaf die datum onrechtmatig is. De rechtbank oordeelt dat er geen feiten of omstandigheden zijn die het voortduren van de maatregel tot 19 september 2024 onrechtmatig maken.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 7 oktober 2024 en kent eiser een schadevergoeding toe van € 1.900,- voor de onrechtmatige detentie. Daarnaast veroordeelt de rechtbank de Staat der Nederlanden in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 875,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.