ECLI:NL:RBDHA:2024:1615

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
NL24.2582
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 13 februari 2024, wordt het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot verlenging van de maatregel van bewaring van de eiser beoordeeld. De maatregel van bewaring was oorspronkelijk opgelegd op 8 juli 2023 en werd op 26 december 2023 met maximaal twaalf maanden verlengd. De rechtbank behandelt het beroep van de eiser, die via een beeldverbinding aanwezig was, en zijn gemachtigde, mr. N.C. Blomjous, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris, mr. S. Bozkurt.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring rechtmatig heeft verlengd. De rechtbank stelt vast dat de gronden voor de bewaring, zoals eerder vastgesteld, nog steeds van toepassing zijn. Eiser heeft niet inhoudelijk betwist dat hij niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding en niet meewerkt aan de verkrijging daarvan. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in het proces van uitzetting, ondanks de argumenten van eiser dat er eerder een vlucht had kunnen worden geboekt.

De rechtbank wijst het beroep van eiser af en verklaart het verzoek om schadevergoeding ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.2582

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. N.C. Blomjous),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. S. Bozkurt).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het besluit tot verlenging van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel is opgelegd op 8 juli 2023.
1.1.
Bij besluit van 26 december 2023 heeft de staatssecretaris de maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd op grond van artikel 59, zesde lid, van de Vw 2000 (het verlengingsbesluit).
1.2.
Op 23 januari 2024 heeft de staatssecretaris de rechtbank van het voortduren van de bewaring en het opleggen van het verlengingsbesluit in kennis gesteld. Deze kennisgeving wordt gelijkgesteld met een door eiser ingesteld beroep. Dit beroep moet worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 31 januari 2024 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: eiser, via een beeldverbinding, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.
1.4.
Voor de sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank de zitting geschorst en de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om nadere informatie op te vragen over de huidige werkwijze omrent de afgifte van laissez-passers door de Marokkaanse autoriteiten.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2024 nogmaals op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en zijn gemachtigde, via een beeldverbinding, en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de maatregel van bewaring mocht verlengen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is ongegrond. De verlenging van de maatregel is rechtmatig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
4. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw 2000 het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. Op grond van artikel 94, zevende lid, eerste volzin, van die wet geldt hetzelfde voor het verlengingsbesluit. Voor de verlenging van de maatregel van bewaring geldt verder op grond van artikel 59, zesde lid, van de Vw 2000 dat deze maatregel na afloop van zes maanden met maximaal nog eens twaalf maanden kan worden verlengd indien de verwijdering, alle redelijke inspanningen ten spijt, wellicht meer tijd zal vergen, omdat de vreemdeling niet meewerkt aan zijn verwijdering of de daarvoor benodigde documentatie uit derde landen nog ontbreekt.
Is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel?
5. De rechtbank stelt vast dat het verlengingsbesluit verwijst naar de gronden van bewaring zoals opgenomen in de maatregel van 8 juli 2023. Eiser heeft de gronden niet inhoudelijk bestreden. Niet is gebleken dat deze gronden, die eerder al door de rechtbank zijn getoetst, zich niet langer voordoen. [1] Gelet hierop bestaat nog altijd het risico dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert.
5.1.
Verder stelt de rechtbank vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor de verlenging van de maatregel van bewaring is voldaan. Vaststaat dat, zoals in het verlengingsbesluit is opgemerkt, eiser niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding en niet meewerkt aan de verkrijging daarvan. Gelet hierop heeft de staatssecretaris terecht overwogen dat, ondanks zijn redelijke inspanningen, de nodige documentatie op zich laat wachten en dat eiser geen medewerking verleent aan zijn vertrek.
Is het voornemen in strijd met het verdedigingsbeginsel?
6. Eiser voert aan dat de staatssecretaris het voornemen om de bewaringstermijn te verlengen ondeugdelijk heeft gemotiveerd en daarom in strijd heeft gehandeld met het verdedigingsbeginsel. Een verlengingsbesluit is een belastend besluit en dient daarom zorgvuldig te worden genomen. Dat is in dit geval niet gebeurd. Zo zijn de gronden van de maatregel niet toegelicht. Ook zijn pas in beroep een aantal stukken overgelegd die niet eerder zijn verstrekt, zoals de note verbale. Verder komen in het voornemen niet de onderdelen terug waarop het besluit ziet. Eiser betoogt dat deze gebreken moet leiden tot vernietiging van het verlengingsbesluit.
6.1.
Het verlengingsbesluit is een belastend besluit is waardoor het verdedigingsbeginsel van toepassing is bij verlengingsbesluiten. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 14 december 2012 [2] volgt dat het voornemen bedoeld is om eiser in de mogelijkheid te stellen om zijn zienswijze kenbaar te maken. De staatssecretaris is gehouden is om uitdrukkelijk en ondubbelzinnig toe te lichten welke feiten en omstandigheden aan het verlengingsbesluit ten grondslag zijn gelegd en ook wat de rechtsgevolgen zijn van dat besluit zijn. Als er een gemachtigde bekend is, moet deze in kennis worden gesteld van het voornemen tot verlenging zodat de gemachtigde de vreemdeling kan bijstaan in zijn reactie op het verlengingsbesluit.
6.2.
De beroepsgrond slaagt niet. Uit de voortgangsrapportage van 29 januari 2024 volgt dat de staatssecretaris op 14 december 2023 tijdens het vertrekgesprek aan eiser kenbaar heeft gemaakt dat de bewaringsduur zal worden verlengd. Hierbij zijn de redenen van verlenging ook aan eiser medegedeeld, zijnde het ontbreken van documentatie en het niet meewerken van eiser. Aan eiser is ook gevraagd of er omstandigheden zijn waarom de bewaring in zijn geval niet zou kunnen worden verlengd. De staatssecretaris heeft op 13 december 2023 per mail en op 14 december 2023 per post de gemachtigde geïnformeerd over het voornemen om de bewaringstermijn te verlengen. Hierbij is vermeld dat de gemachtigde op het voornemen kan reageren binnen vijf dagen. De gemachtigde heeft op 19 december 2023 een voorlopige zienswijze ingediend. Door deze wijze van handelen heeft de staatssecretaris voldaan aan zijn verplichtingen rondom de voorbereiding van het verlengingsbesluit. Hoewel het voornemen inderdaad summier is, is de staatssecretaris niet gehouden om een uitgebreide toelichting te geven als hij het voornemen tot verlenging van de bewaringstermijn kenbaar maakt. Daarnaast is de staatssecretaris niet gehouden om de gronden van het verlengingsbesluit toe te lichten in het voornemen. Zo heeft de Afdeling geoordeeld in haar uitspraak van 14 juli 2015 [3] dat de staatssecretaris voorafgaand aan het nemen van een verlengingsbesluit uit eigen beweging moet onderzoeken of de gronden die tot de bewaring van de betrokken vreemdeling hebben geleid, nog steeds van toepassing zijn. Het resultaat van dit onderzoek moet blijken uit de motivering van het verlengingsbesluit en niet uit het voornemen. Hieraan is voldaan en dit is inhoudelijk ook niet betwist door eiser.
Heeft de staatssecretaris voldoende voortvarend gehandeld?
7. Eiser betoogt dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Eiser betoogt dat de staatssecretaris eerder een vlucht had kunnen boeken. Op 17 november 2023 heeft het Marokkaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zijn nationaliteit namelijk al bevestigd en op 13 december 2023 is ook een note verbale ontvangen. Gezien de nieuwe werkwijze had de staatssecretaris in november of december al een vlucht kunnen boeken voor eiser. In dit geval is pas na de nationaliteitsbevestiging door het Marokkaanse consulaat in Nederland van 17 januari 2024 een vlucht geboekt en dit is te laat. De staatssecretaris is ook blijven rappelleren voor een laissez-passer na de eerste nationaliteitsbevestiging, deze waren niet nodig.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris heeft voldoende voortvarend gehandeld. Hierbij betrekt de rechtbank de huidige werkwijze die geldt voor laissez-passers. De staatssecretaris heeft in zijn brief van 31 januari 2024 een nadere toelichting heeft gegeven over de huidige werkwijze voor de afgifte van laissez-passers. De werkwijze ten aanzien van het Marokkaanse consulaat in Amsterdam is medio december 2023 gewijzigd naar aanleiding van bespreking in de Groupe Migratoire Mixte Permanente, een overleg tussen de Nederlandse en Marokkaanse autoriteiten Volgens de nieuwe werkwijze kan de regievoerder direct na de nationaliteitsbevestiging ten behoeve van de uitzetting een vlucht boeken naar Marokko. De landverantwoordelijke informeert de vertegenwoordiger over de vluchtgegevens. Er geldt verder een informatieverplichting van tien werkdagen voor het boeken van een vlucht om de consulaten voldoende tijd te geven om een laissez-passer af te geven. Zoals eerder al bekend was, is voor de meeste vreemdelingen een presentatie in persoon niet meer nodig, tenzij de vertegenwoordiger daarom verzoekt. Het onderzoek vindt plaats op basis van vingerafdrukken en beschikbare identiteitsdocumenten. Op de zitting van 6 februari heeft de staatssecretaris nog toegelicht dat het hier moet gaan om de nationaliteitsverklaring afgegeven door het consulaat, niet om de note verbale van het Marokkaanse ministerie.
7.1.1.
De staatssecretaris heeft in dit geval voldoende voortvarend gehandeld. Door één dag na het ontvangen van de nationaliteitsbevestiging van het consulaat in Amsterdam van 17 januari 2024, een vlucht te boeken voor 6 februari 2024. Nadat de vlucht geboekt is, heeft de Directie Internationale Aangelegenheden (DIA) de vluchtgegevens op 22 januari 2024 schriftelijk gedeeld met de Marokkaanse autoriteiten. Vervolgens heeft de DIA op 30 januari een persoonlijk bezoek gebracht aan het consulaat in Amsterdam en de vertegenwoordiger verzocht voor 2 februari 2024 een laissez-passer te verstrekken. Op de zitting deelde de staatssecretaris mee dat de laissez-passer inmiddels is ontvangen. Dit is in lijn met de nieuwe werkwijze. De staatssecretaris was niet verplicht om een vlucht te boeken naar aanleiding van de nationaliteitsbevestigingen van 17 november 2023 en 13 december 2023, omdat dit destijds niet de werkwijze was. Een vlucht werd namelijk pas geboekt nadat het consulaat bevestigd had een laissez-passer af te geven. Daarnaast is ook van belang dat de eerdere nationaliteitsbevestigingen afkomstig zijn van het Marokkaanse ministerie en niet van het consulaat, waarmee de nieuwe afspraken zijn gemaakt.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
8. Los van de door eiser aangevoerde gronden, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [4]

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr.N. El-Amrani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist over het verlengingsbesluit hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.
Tegen deze uitspraak staat voor zover daarbij is beslist over het voortduren van de bewaring geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 24 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:11375.
2.ABRvS 14 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY7400.
3.ABRvS 14 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2345.
4.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.