ECLI:NL:RBDHA:2024:16128
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag van homoseksuele Nigeriaan met betrekking tot geloofwaardigheid en problemen door seksuele gerichtheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een homoseksuele man uit Nigeria, diende op 29 december 2021 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel in, die op 21 maart 2024 door de minister van Asiel en Migratie als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep op 31 juli 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van de minister. De rechtbank concludeert dat de minister het asielrelaas van eiser niet geloofwaardig achtte, met name vanwege inconsistenties in zijn verklaringen over zijn seksuele gerichtheid en de problemen die hij in Nigeria heeft ervaren.
Eiser stelt dat hij problemen heeft ondervonden vanwege zijn homoseksualiteit, waaronder een incident in een club waar hij en zijn ex-vriend niet naar binnen mochten. De minister heeft echter betoogd dat eisers verklaringen over zijn seksuele gerichtheid en de gevolgen daarvan niet consistent zijn en onvoldoende onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de culturele achtergrond van eiser, maar dat eiser niet overtuigend heeft kunnen uitleggen hoe hij zijn seksuele gerichtheid heeft ontdekt en wat dit voor hem betekende. De rechtbank concludeert dat de minister niet ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen gegronde vrees voor vervolging is en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun asielrelaas overtuigend te onderbouwen, vooral in zaken die betrekking hebben op seksuele gerichtheid en de gevolgen daarvan in het land van herkomst. De rechtbank wijst erop dat de minister bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser rekening moet houden met zijn referentiekader, maar dat eiser hierin niet is geslaagd. De rechtbank bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag en stelt dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.