Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 28 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 19 november 2022 was ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft zijn beroep ingesteld nadat de termijn voor het nemen van een besluit was verstreken, maar de rechtbank oordeelt dat de beslistermijn in dit geval was verlengd door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22, waardoor de termijn pas op 26 juli 2024 eindigde. Dit betekent dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat Nederland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, omdat een overdracht aan Italië niet mogelijk was. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was en dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken. Daarom wordt het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 2 oktober 2024 door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier E.C. Jacobs, en is openbaar gemaakt.