ECLI:NL:RBDHA:2024:15869

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
11215982
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst en toekenning van billijke vergoeding en andere vergoedingen na onregelmatige opzegging

In deze zaak heeft de kantonrechter te Den Haag op 2 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [de verzoeker], een werknemer met de Britse nationaliteit die sinds 2019 in Nederland woont en werkt, en Jalubro Consulting Limited, een in Londen gevestigde rechtspersoon. De werknemer had een arbeidsovereenkomst met Jalubro Consulting Limited, die op 10 juni 2024 onregelmatig werd beëindigd. De werknemer verzocht om een billijke vergoeding van € 75.000,- en andere vergoedingen, waaronder een transitievergoeding en achterstallig loon, omdat hij van mening was dat de opzegging in strijd was met de Nederlandse wetgeving. Jalubro verweerde zich door te stellen dat de arbeidsovereenkomst onder Engels recht viel en dat de werknemer niet voldeed aan de gestelde eisen.

De kantonrechter oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was en dat Nederlands recht van toepassing was op de arbeidsovereenkomst, ondanks de buitenlandse vestiging van de werkgever. De rechter concludeerde dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in strijd was met de Nederlandse wetgeving, omdat er geen toestemming van het UWV was verkregen voor de opzegging. De kantonrechter kende de werknemer een billijke vergoeding toe van € 20.000,-, evenals de gevraagde transitievergoeding en andere vergoedingen, waaronder achterstallig loon en vakantiedagen. De rechter oordeelde dat Jalubro ernstig verwijtbaar had gehandeld door de arbeidsovereenkomst onregelmatig te beëindigen en dat de werknemer recht had op vergoeding van advocaatkosten. De uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers onder het Nederlandse arbeidsrecht, zelfs in grensoverschrijdende situaties.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Leiden
NvE/c
Zaaknummer / rekestnummer: 11215982 \ EJ VERZ 24-83338
Beschikking van 2 oktober 2024
in de zaak van
[de verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [de verzoeker] ,
gemachtigde: mr. R.G. Verheij,
tegen

1.JALUBRO B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2.de rechtspersoon naar buitenlands recht
JALUBRO CONSULTING LIMITED,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
verwerende partijen,
hierna samen te noemen: Jalubro,
gemachtigde: mr. I.M.P. Koevoets.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 16 juli 2024 met producties,
- het verweerschrift van 28 augustus 2024 met producties,
- de mondelinge behandeling van 3 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en door partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Vervolgens is beschikking bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[de verzoeker] heeft de Britse nationaliteit en woont en werkt sinds 2019 in Nederland.
2.2.
Begin januari 2024 heeft [de verzoeker] met de CEO van Jalubro Consulting Limited gesproken over de rol die [de verzoeker] zou kunnen gaan bekleden en is onderhandeld over de arbeidsvoorwaarden.
2.3.
Op 15 januari 2024 is [de verzoeker] in dienst getreden van Jalubro Consulting Limited op grond van de ‘
Conditional Offer of Employment’ van 10 januari 2024. Daarin staat, voor zover relevant, het volgende:

(…)
On behalf of Jalubro Consulting Limited, 1 am pleased to extend this offer of employment to you for the position of Regional Director UK & Europe and Head of International Marketing at Jalubro. You will be employed through our Netherlands entity. (…)
The following outlines the key terms of the employment agreement:
• Your employment will be subject to a three-month probationary period, which may be extended at the discretion of the company or terminated in accordance with the terms of your employment contract. During this initial three-month period, your success and suitability for the role will be measured against the achievement of your personal sales and activity targets which will be mutually defined and agreed on your first day of employment.
• Your official hours of work will be local business hours 9am to 6pm Monday to Friday inclusive with an hour lunch break. (…)
• Your commencing base salary will be €87,000 per annum payable monthly in arrears. (…) You will be eligible for a €5,000 base salary increase upon successful completion of your probationary period.
(…)
Your principal place of work will be Home Based.
(…)
• Jalubro provide staff twenty-five (25) days holiday annually exclusive of the statutory public holidays in the Netherlands. (…)
You will not be eligible for any paid holiday or sick pay during your probationary period. You will be paid a holiday allowance of 8% in your May pay.
• Upon successful completion of your probationary period, you will be invited to participate in our Company benefits package. You will be eligible for individual health insurance, remote/flexible working, paternity leave, a new windows laptop (provided upon joining) and invited to join the company pension scheme where we contribute 8% of base.
(…).
Your contract will follow shortly. (…)”.
2.4.
Op 7 juni 2024 heeft Jalubro in een gesprek met [de verzoeker] aan hem meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Jalubro heeft in een brief van 10 juni 2024 aan [de verzoeker] meegedeeld dat de geschiktheid en de functievervulling niet voldoen aan de vereiste en overeengekomen doelstellingen en dat [de verzoeker] ondanks inspanningen van Jalubro er niet in is geslaagd zijn doelstellingen tijdens het verbetertraject te realiseren en dat de arbeidsovereenkomst daarom met onmiddellijke ingang wordt beëindigd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[de verzoeker] heeft – na wijziging tijdens de mondelinge behandeling – verzocht om Jalubro bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt de ander is bevrijd, te veroordelen tot betaling aan [de verzoeker] :
van een billijke vergoeding van € 75.000,- bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot de dag dat alles is voldaan;
van de transitievergoeding van € 1.124,- bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2024 tot de dag dat alles is voldaan;
van de gefixeerde schadevergoeding van € 13.800,- bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot de dag dat alles is voldaan;
van het achterstallig loon van € 899,99 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente (over beide componenten) vanaf de dag van verschuldigdheid tot de dag dat alles is voldaan;
van de openstaande vakantiedagen van € 3.045,50 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente (over beide componenten) vanaf de dag van verschuldigdheid tot de dag dat alles is voldaan;
van de schadevergoeding pensioen van € 2.905,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot de dag dat alles is voldaan;
van de advocaatkosten van € 12.500,- inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot de dag dat alles is voldaan;
van de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan zijn verzoek legt [de verzoeker] kort gezegd ten grondslag dat Jalubro de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: “BW”). [de verzoeker] heeft niet ingestemd met de opzegging en Jalubro beschikt niet over toestemming van het UWV om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Op grond van artikel 7:681 lid 1 sub a BW is Jalubro dan ook een billijke vergoeding aan [de verzoeker] verschuldigd. [de verzoeker] heeft berust in beëindiging van de arbeidsovereenkomst maar maakt tegenover Jalubro wel aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding op grond van artikel 7:672 lid 11 BW en de transitievergoeding. Daarnaast heeft Jalubro over de periode 15 april tot en met 10 juni 2024 te weinig salaris betaald, omdat na de drie maanden proefperiode [de verzoeker] een salarisverhoging zou ontvangen van € 5.000,- bruto op jaarbasis, zijnde
€ 416,66 bruto per maand. Jalubro heeft bij de eindafrekening verzuimd de nog acht openstaande vakantiedagen uit te betalen. Evenmin heeft Jalubro [de verzoeker] na de drie maanden proefperiode laten deelnemen aan de pensioenregeling.
Tot slot heeft [de verzoeker] noodgedwongen advocaatkosten moeten maken door het ernstig verwijtbaar handelen van Jalubro. Die kosten kunnen volgens de New Hairstyle-beschikking van de Hoge Raad voor vergoeding in aanmerking komen.
3.3.
Jalubro verzet zich tegen toewijzing van het verzoek en voert daartoe het volgende aan. Op de arbeidsovereenkomst is Engels recht van toepassing. Dat zijn partijen expliciet overeengekomen. Bovendien volgt dit ook uit andere omstandigheden. Naar Engels recht heeft Jalubro de mogelijkheid om [de verzoeker] te ontslaan bij disfunctioneren en dat deed [de verzoeker] . Op het verweer van Jalubro wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
De Nederlandse rechter is op grond van artikel 21 van Verordening Brussel I-bis [1] bevoegd van het onderhavige geschil kennis te nemen, omdat [de verzoeker] een werknemer is die gewoonlijk zijn werk in Nederland (heeft) verricht. De bevoegdheid van de Nederlandse rechter is tussen partijen ook niet in geschil.
Toepasselijk recht
4.1.
Partijen houdt wel verdeeld welk recht op de arbeidsovereenkomst van toepassing is. Omdat de arbeidsovereenkomst met een grensoverschrijdend karakter na 17 december 2009 is gesloten, moet dit worden beantwoord aan de hand van de Verordening Rome I [2] .
4.2.
Ingevolge artikel 8 lid 1 Verordening Rome I wordt een individuele arbeidsovereenkomst beheerst door het recht dat de partijen overeenkomstig artikel 3 van die verordening hebben gekozen. [de verzoeker] betwist de stelling van Jalubro dat tijdens de bespreking van de arbeidsvoorwaarden partijen expliciet hebben afgesproken dat Engels recht van toepassing zou zijn op de arbeidsovereenkomst. Zij hebben dit gesprek met zijn tweeën gevoerd, zodat daaruit geen duidelijkheid zal komen. In de ‘
Conditional Offer of Employment’ is het keuze recht in ieder geval niet benoemd. Dat leidt ertoe dat niet is gebleken dat partijen een keuze hebben gemaakt, laat staan dat het Engels recht is overeengekomen.
4.3.
Bij het ontbreken van een afspraak over het toepasselijk recht verwijst artikel 8 lid 2 Verordening Rome I naar het recht van het land waar, of bij gebreke daarvan, van waaruit de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht.
Pas wanneer het toepasselijke recht niet overeenkomstig lid 2 kan worden vastgesteld, wordt de overeenkomst beheerst door het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen, zo bepaalt lid 3 van datzelfde artikel.
4.4.
Vast staat dat [de verzoeker] in Nederland woont en dat hij volgens de ‘
Conditional Offer of Employment’ vooral vanuit huis zijn werkzaamheden voor Jalubro zou verrichten. Jalubro heeft dit niet, althans onvoldoende betwist. Op grond hiervan kan geconcludeerd worden dat Nederlands recht van toepassing is op de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. Dat [de verzoeker] bij Jalubro Consulting Limited in dienst was en dat die gevestigd is in Engeland doet daaraan niet af. Die omstandigheid is alleen relevant als het toepasselijk recht niet op basis van de werklocatie kan worden vastgesteld.
4.5.
Lid 4 van artikel 8 Verordening Rome I biedt weliswaar ruimte om een uitzondering te maken op de toepasselijkheid van het recht van het in lid 2 of 3 bedoelde land, maar daarvoor moet Jalubro aanvoeren dat uit een geheel van omstandigheden blijkt dat de overeenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een ander land, zodat het recht van dat andere land van toepassing is. Jalubro heeft daartoe niet meer aangevoerd dan dat zij in Engeland is gevestigd en dat al haar medewerkers werkzaam zijn onder het Engelse recht. Daar staat echter het volgende tegenover. Jalubro heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat de intentie altijd is geweest dat [de verzoeker] (na oprichting) in dienst zou treden van Jalubro B.V., zijnde de Nederlandse entiteit van Jalubro. De loonbelasting en sociale zekerheidspremies over het salaris van [de verzoeker] zijn gereserveerd in Jalubro Consulting Limited met als doel die af te dragen aan de belastingdienst in Nederland via Jalubro B.V. Daarnaast blijkt uit de vaststaande arbeidsvoorwaarden dat het salaris in euro’s wordt betaald, [de verzoeker] 8% vakantiegeld krijgt uitgekeerd in mei zoals te doen gebruikelijk in Nederland en hij alle Nederlandse feestdagen vrij heeft. In lijn met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie leidt de kantonrechter hieruit af dat niet gezegd kan worden dat de arbeidsovereenkomst kennelijk een nauwere band heeft met een ander land dan het gewone werkland.
Billijke vergoeding
4.6.
Nu vastgesteld is dat Nederlands recht van toepassing is op de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is niet langer in geschil dat de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is beëindigd in strijd is met de Nederlandse wettelijke bepalingen. De arbeidsovereenkomst kan immers niet met onmiddellijke ingang worden beëindigd vanwege disfunctioneren van een werknemer. [de verzoeker] heeft berust in de beëindiging maar verzoekt wel op grond van artikel 7:681 lid 1 onder a BW een billijke vergoeding toe te kennen.
4.7.
De wetgever heeft beoogd dat het opzeggen in strijd met de daarvoor geldende regels de werkgever ernstig valt aan te rekenen, zodat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Dit ernstig verwijtbaar handelen van Jalubro rechtvaardigt de toekenning van een billijke vergoeding aan [de verzoeker] . Uit de rechtspraak van de Hoge Raad [3] volgt dat het er bij de begroting van de billijke vergoeding, kort gezegd om gaat dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De rechter kan hierbij rekening houden met de gevolgen van het ontslag voor zover deze zijn toe te rekenen aan het aan de werkgever van het ontslag te maken verwijt. De Hoge Raad heeft in dat verband een niet-limitatieve lijst van gezichtspunten geformuleerd die van belang kunnen zijn bij de begroting van de billijke vergoeding. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de rechter de billijke vergoeding dient te bepalen op een wijze die, en op het niveau dat, aansluit bij, de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. De billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter.
4.8.
[de verzoeker] heeft de omvang van de door hem verzochte billijke vergoeding van € 75.000,- onder meer onderbouwd met de stelling dat als Jalubro had gehandeld zoals had gemoeten, de arbeidsovereenkomst nog zeker een jaar had voortgeduurd. [de verzoeker] had een reële mogelijkheid van minimaal zes maanden moeten krijgen om verbetering te kunnen laten zien. Dit is hem onthouden. Op dit moment heeft hij nog geen nieuwe werkomgeving.
Jalubro heeft daarentegen betoogd dat de billijke vergoeding op nihil moet worden bepaald.
4.9.
Een belangrijk gezichtspunt bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding is de waarde van de arbeidsovereenkomst. Ter bepaling hiervan dient een schatting gemaakt te worden van hoe lang de arbeidsovereenkomst naar verwachting nog zou hebben geduurd als Jalubro aan [de verzoeker] een constructief en concreet verbeteringstraject had voorgesteld. Dat is immers de weg die Jalubro had moeten bewandelen, gelet op de problemen die zij ervaarde. Hoewel partijen van mening verschillen of het voor [de verzoeker] al eerder dan 6 mei 2024 kenbaar was dat Jalubro niet tevreden was over zijn functioneren was het in ieder geval vanaf dat moment wel kenbaar. Vervolgens is er een verbetertraject opgezet. Anders dan [de verzoeker] heeft betoogd hoeft een verbetertraject niet minimaal zes maanden te duren. De inhoud en duur van een verbetertraject hangt af van de omstandigheden van het geval. De kantonrechter volgt het betoog van Jalubro dat van [de verzoeker] in zijn functie van
Regional Director UK & Europe and Head of International Marketingsneller resultaat verwacht had mogen worden dan van een gemiddelde werknemer. [de verzoeker] heeft niet, althans onvoldoende weersproken dat hij geen deals of qualified sales leads heeft behaald tot 6 mei 2024. Gelet op zijn positie binnen Jalubro is een verbetertraject waarin binnen twee maanden zichtbaar resultaat wordt behaald niet onredelijk. Uit de overgelegde producties van Jalubro en wat tijdens de mondelinge behandeling daarover naar voren is gebracht, blijkt dat Jalubro middels opleidingen en begeleiding [de verzoeker] voldoende ondersteuning heeft geboden om zijn rol binnen Jalubro op te kunnen pakken. Alles afwegend, neemt de kantonrechter tot uitgangspunt dat de arbeidsovereenkomst in het geval waarin [de verzoeker] de mogelijkheid had gekregen zijn functioneren te verbeteren vanaf de datum van beëindiging (10 juni 2024) nog ruim zes maanden had geduurd, afgerond tot 1 januari 2025. In die periode had [de verzoeker] een verbetertraject kunnen doorlopen en had een procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevoerd kunnen worden.
4.10.
Alvorens de hoogte van de billijke vergoeding te berekenen zal eerst een geschil tussen partijen moeten worden beslecht over de hoogte van het salaris en of aanspraak gemaakt kan worden op de bedrijfspensioenregeling. In de
Conditional Offer of Employmentstaat vermeld dat [de verzoeker] bij het succesvol doorlopen van de proefperiode € 5.000,- salarisverhoging op jaarbasis ontvangt en onder meer wordt uitgenodigd tot de bedrijfspensioenregeling.
4.11.
Jalubro stelt zich weliswaar op het standpunt dat de proefperiode is verlengd, omdat deze niet met succes is afgerond, maar die mogelijkheid biedt het Nederlandse arbeidsrecht in deze situatie niet. Partijen zijn een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd met een proeftijd van drie maanden. Dit is een afspraak (beding) die in strijd is met artikel 7:652 BW en op grond van lid 8 van dat artikel nietig is. Dit betekent dat er tussen partijen geen proeftijd is overeengekomen. De aan die bepaling gekoppelde andere bedingen worden voor het overige in het voordeel van de werknemer uitgelegd, zodat hij drie maanden na aanvang van de overeenkomst (dus ingaande per mei 2024) recht had op een loonsverhoging en diende te worden uitgenodigd tot de bedrijfspensioenregeling.
4.12.
[de verzoeker] zou bij voortduren van de arbeidsovereenkomst tot 1 januari 2025 een bedrag van € 46.980,- bruto (6 x € 7.250,- + 8% vakantietoeslag) aan salaris hebben ontvangen. Hij heeft naar eigen zeggen recht op een ww-uitkering voor de duur van vijf maanden. Hij ontvangt over die periode nu een bedrag van € 22.280,- bruto.
[de verzoeker] ontvangt dus over de periode tot 1 januari 2025 € 24.742,- bruto minder dan bij een voortgezet dienstverband bij Jalubro, vermeerderd met de € 2.500,- (uitgaande van 6 maanden) aan salarisverhoging en in totaal dus € 27.242,-. Daarnaast heeft hij recht op een transitievergoeding. Dat bedrag wordt niet in mindering gebracht op de berekende waarde van de arbeidsovereenkomst. Jalubro zou de transitievergoeding immers ook verschuldigd zijn bij een hypothetische ontbinding van de arbeidsovereenkomst op een later moment na het niet afdoende slagen van een verbeteringstraject. Jalubro heeft met haar handelwijze ernstig verwijtbaar gehandeld tegenover [de verzoeker] door in strijd met de wettelijke bepalingen de arbeidsovereenkomst per direct te beëindigen. Gelet hierop en het beperkt aantal werknemers binnen Jalubro is het ook begrijpelijk dat [de verzoeker] berust in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in plaats van voor vernietiging te kiezen. Daar staat tegenover dat [de verzoeker] nog maar zeer kort in dienst was bij Jalubro en hij met zijn ruime ervaring op de arbeidsmarkt in de toekomst in redelijkheid andere inkomsten kan verwerven. Alles afwegende komt de kantonrechter tot het oordeel dat een billijke vergoeding van € 20.000,- bruto, recht doet aan de omstandigheden van het geval.
Transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding
4.13.
Niet meer in geschil is dat Jalubro aan [de verzoeker] een transitievergoeding verschuldigd is evenals de gefixeerde schadevergoeding vanwege de onregelmatige opzegging. Deze verzoeken zullen daarom worden toegewezen als verzocht.
Achterstallig loon en pensioen
4.14.
De verzochte schadevergoeding voor het misgelopen pensioen is inhoudelijk niet bestreden. Aangezien de kantonrechter van oordeel is dat de loonsverhoging en de pensioenverplichting verschuldigd zijn, zullen deze verzoeken worden toegewezen als verzocht.
Vakantiedagen
4.15.
De verzochte uitbetaling van acht vakantiedagen zijn erkend, zodat ook dit verzoek zal worden toegewezen.
4.16.
Tegen de verzochte wettelijke rente en wettelijke verhogingen over de respectievelijk toe te wijzen bedragen is geen verweer gevoerd. Deze zullen daarom worden toegewezen.
Advocaatkosten
4.17.
[de verzoeker] verzoekt de door hem gemaakte advocaatkosten op grond van in artikel 6:96 lid 2 sub a en sub c BW omdat deze kosten als vermogensschade zijn aan te merken die voor vergoeding in aanmerking komen, omdat Jalubro ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Jalubro heeft de verschuldigdheid daarvan betwist.
4.18.
De Hoge Raad heeft voor dit verzoek de mogelijkheid opengelaten in rechtsoverweging 3.5.2 van de eerder aangehaalde New Hairstyle-beschikking. [de verzoeker] vordert een bedrag van € 12.500,- incl. btw. Dit is onderbouwd met een factuur van de advocaat voor werkzaamheden tot en met 12 juli 2024 ten bedrage van € 7.381,- incl. btw. Het overige bedrag van € 5.119,- incl. btw is een inschatting van de nog te maken kosten tot en met de zitting.
4.19.
De kantonrechter is van oordeel dat er onderscheidt gemaakt moet worden tussen enerzijds de redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht en de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte en anderzijds de proceskosten.
De wijze waarop het verzoek nu is ingesteld wijst erop dat alle kosten bij elkaar zijn gevoegd. Dit is echter niet juist, omdat voor toewijzing van de volledige proceskosten een andere, zwaardere, maatstaf geldt dan voor toewijzing van de redelijke kosten op grond van artikel 6:96 lid 2 onder a en c BW.
4.20.
Vast staat dat Jalubro ernstig verwijtbaar heeft gehandeld met als gevolg dat [de verzoeker] zich van rechtsbijstand heeft moeten voorzien. Verder is voldoende gebleken dat de gemachtigde van [de verzoeker] diverse werkzaamheden heeft verricht voordat deze procedure is gestart. Deze werkzaamheden zijn onderbouwd middels een factuur en een specificatie van de werkzaamheden (productie 11). Jalubro maakt in algemene termen bezwaar tegen toewijzing van deze kosten. Voor zover zij dat heeft bedoeld met het argument dat zij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld slaagt dat niet. Verder heeft zij niet bestreden dat de kosten redelijk zijn en in redelijkheid zijn gemaakt. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de verzochte advocaatkosten de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan voor zover die zien op de werkzaamheden tot en met 12 juli 2024. Dat is een bedrag van € 7.381,- incl. btw. Dat bedrag is dus toewijsbaar.
4.21.
De werkzaamheden die na 12 juli 2024 zijn verricht vallen onder voorbereiding van de procedure en worden geacht te zijn begrepen in het liquidatietarief van de proceskostenveroordeling. Hierop kan evenwel een uitzondering worden gemaakt. Volgens vaste rechtspraak [4] is vergoeding van werkelijke proceskosten alleen toewijsbaar als er sprake is van misbruik van recht of onrechtmatig handelen. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering of het voeren van verweer, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Dit speelt pas als in dit geval Jalubro haar verweer baseert op feiten en omstandigheden waarvan zij de onjuistheid kende of op stellingen waarvan zij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM.
4.22.
Aan deze strenge eisen is in deze zaak niet voldaan. Jalubro heeft haar verweren wel degelijk van een op juridische gronden beargumenteerbare basis voorzien. Dat haar verweren niet worden toegewezen, maakt dat niet anders. Dit leidt tot de slotsom dat voor wat betreft de proceskosten het standaard liquidatietarief zal worden toegepast.
4.23.
Jalubro is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [de verzoeker] worden begroot op:
- griffiegeld € 87,00
- salaris gemachtigde € 814,00
- nakosten € 135,00
Totaal € 1.036,00.
4.24.
[de verzoeker] verzoekt hoofdelijke veroordeling van Jalubro. Partijen zijn het met elkaar eens dat Jalubro Consulting Limited de werkgever is van [de verzoeker] , omdat ten tijde van in diensttreden Jalubro B.V. nog niet was opgericht. Later is [de verzoeker] , anders dan de intentie was, niet meer overgeheveld naar Jalubro B.V. Dit betekent dat Jalubro B.V. geen rechtsbetrekking heeft met [de verzoeker] en daarom ook niet hoofdelijk kan worden veroordeeld in deze procedure. Alle toewijzingen zullen daarom allen betrekking hebben op Jalubro Consulting Limited.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen tegen Jalubro B.V. af;
5.2.
veroordeelt Jalubro Consulting Limited om aan [de verzoeker] te betalen:
€ 20.000,- bruto (billijke vergoeding), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot de dag dat alles is voldaan;
€ 1.124,- bruto (transitievergoeding), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2024 tot de dag dat alles is voldaan;
€ 13.800,- bruto (gefixeerde schadevergoeding), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot de dag dat alles is voldaan;
899,99 bruto ter zake achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% over dit bedrag en de wettelijke verhoging over beide componenten vanaf de dag der verschuldigdheid tot de dag dat alles is voldaan;
€ 3.045,50 bruto (vakantiedagen), vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid tot de dag dat alles is voldaan;
2.905,- als schadevergoeding voor het niet nakomen van haar pensioenverplichting, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot de dag dat alles is voldaan;
€ 7.381,- incl. btw (advocaatkosten), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot de dag dat alles is voldaan;
5.3.
veroordeelt Jalubro Consulting Limited in de proceskosten van € 1.036,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Jalubro Consulting Limited niet tijdig aan een van de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend;
5.4.
verklaart de beschikking wat betreft de onder 5.2. en 5.3. genoemde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.F.H. van Eijk en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking).
2.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.
3.HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187 (New Hairstyle), HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:878 (Zinzia) en HR 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2218 (Service Now).
4.onder andere HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828