ECLI:NL:RBDHA:2024:15484
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Terecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting en geschil over kostenverhaal
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser was opgelegd. Eiser had op 1 april 2023 zijn auto geparkeerd aan de Vier Heemskinderenstraat te Den Haag, een locatie waar alleen parkeren met een geldige vergunning of tegen betaling van parkeerbelasting is toegestaan. Tijdens een controle werd vastgesteld dat eiser geen parkeerbelasting had voldaan en dat zijn auto zonder geldige vergunning was geparkeerd. Hierop volgde een naheffingsaanslag van € 75,40, bestaande uit € 2,50 aan parkeerbelasting en € 72,90 aan kosten voor de naheffing.
Eiser betwistte de naheffingsaanslag en voerde aan dat hij wel een vergunning had, maar dat deze niet gold voor het gebied waar zijn auto stond geparkeerd. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldeed aan de vergunningsvoorwaarden, aangezien zijn vergunning voor een ander gebied gold. De rechtbank benadrukte dat alleen sprake is van parkeren met een vergunning als aan alle voorwaarden is voldaan. Eiser's verzoek om coulance werd afgewezen, aangezien de rechtbank niet bevoegd is om van de wet af te wijken.
Daarnaast betoogde eiser dat de kosten van de naheffing boven de wettelijk toegestane grenzen lagen. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van het gerechtshof Den Haag, waarin de argumenten van eiser al waren besproken en afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werd de mogelijkheid geboden om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.