ECLI:NL:RBDHA:2024:15403
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel van bewaring was op 10 april 2024 opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft eerder beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank had de maatregel van bewaring al eerder getoetst in uitspraken van 30 april, 12 juni, 11 juli en 21 augustus 2024. Op 10 september 2024 heeft de minister de maatregel opgeheven, waarna de rechtbank het vooronderzoek op 13 september 2024 heeft gesloten zonder zitting.
De rechtbank heeft in deze uitspraak de vraag beoordeeld of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de maatregel van bewaring was opgeheven. De rechtbank concludeert dat de beoordeling zich beperkt tot de periode van het sluiten van het vorige onderzoek op 14 augustus 2024 tot de opheffing van de maatregel op 10 september 2024. Eiser betoogt dat de minister eerder had moeten besluiten tot opheffing van de maatregel, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft onderbouwd waarom dit het geval zou zijn. De rechtbank stelt vast dat de belangenafweging van de minister op 10 september 2024 niet leidt tot de conclusie dat de bewaring onrechtmatig was vanaf 14 augustus 2024.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep van eiser ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.