ECLI:NL:RBDHA:2024:14946
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige maatregel van bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 september 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een maatregel van bewaring opgelegd aan eiser, de minister van Asiel en Migratie. De maatregel van bewaring was opgelegd op 23 juli 2024 op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld, nadat de maatregel op 2 september 2024 was opgeheven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat de grondslag voor de maatregel ontbrak na de uitspraak van 2 september 2024, waarin werd geoordeeld dat de verlenging van de overdrachtstermijn onrechtmatig was. Hierdoor was er vanaf 1 augustus 2024 geen rechtmatige basis meer voor de maatregel van bewaring.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser recht heeft op schadevergoeding voor de onrechtmatige vrijheidsontneming gedurende de periode van 1 augustus tot 2 september 2024, wat neerkomt op 32 dagen. De schadevergoeding is vastgesteld op € 3.200, te betalen door de Staat der Nederlanden. Daarnaast is de Staat veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 875. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.