Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] (eiser) en [eiseres] (eiseres), uit [woonplaats], eisers
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Den Haag hebben een onderzoek ingesteld, omdat er twijfels waren over de juistheid van de opgegeven woonsituatie op grond van eerder verricht onderzoek in het kader van een eerdere aanvraag om bijstand. Op 5 juli 2022 heeft een huisbezoek plaatsgevonden met het doel om de feitelijke woon- en leefsituatie vast te stellen op het adres [adres] te
Den Haag. Tijdens het huisbezoek waren er zes personen op het opgegeven adres aanwezig, namelijk eiseres, de zoon en [naam 2], hun twee kinderen en de moeder van [naam 2]. De zoon van eisers heeft tijdens het huisbezoek verklaard dat hij en [naam 2] weer bij elkaar waren. Zij konden niet aantonen dat [naam 2] sinds het vorige huisbezoek op 22 april 2022, waarbij [naam 2] ook was aangetroffen in de woning, was teruggekeerd naar Engeland. Eiseres heeft tijdens het huisbezoek verklaard dat eiser vanwege ziekte in [provincie] verbleef. Uit het onderzoek in het kader van de aanvraag van 19 januari 2022 bleek dat hij eerder ook al in [provincie] verbleef. In het rapport van 12 juli 2022 hebben de medewerkers geconcludeerd dat er onduidelijkheid is over de woon- en leefsituatie van eisers. Daarnaast is er onduidelijkheid over de financiële positie van eisers. Uit de bankafschriften wordt niet duidelijk waarvan eisers hebben geleefd sinds de beëindiging van hun bijstand. Uit de bankafschriften volgt dat eisers hun vaste lasten hebben betaald, maar er is op de bankafschriften geen inkomen zichtbaar naast de zorg- en huurtoeslag en een paar bijschrijvingen. Eisers hebben niet duidelijk kunnen maken wie hen heeft ondersteund.
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.Y. Al-Qaq, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2024.