ECLI:NL:RBDHA:2024:13470
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduring van een maatregel van bewaring, opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, een Nigeriaanse man, had op 3 april 2024 de maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 16 augustus 2024 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de minister zich wel liet vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, zoals eerder vastgesteld in een uitspraak van 27 juni 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is, ondanks de argumenten van eiser dat hij al meer dan vier maanden in detentie verblijft en dat er geen zicht op uitzetting naar Nigeria zou zijn. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat eiser niet meewerkt aan zijn uitzetting, wat zijn situatie compliceert.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier V. Vegter, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.