ECLI:NL:RBDHA:2024:13279
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De maatregel van bewaring was op 10 april 2024 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 16 augustus 2024 gesloten.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring al eerder is getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 15 juli 2024 rechtmatig was. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht is op uitzetting naar Algerije, maar de rechtbank oordeelt dat er in het algemeen zicht op uitzetting bestaat. Eiser heeft onvoldoende inspanningen verricht om de afgifte van een laissez-passer (LP) te versnellen, en de Algerijnse autoriteiten zijn bereid om mee te werken aan de afgifte van de LP. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend handelt in de procedure en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding wordt eveneens afgewezen, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.