ECLI:NL:RBDHA:2024:15336

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
NL24.36684
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 september 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben. De maatregel van bewaring was eerder opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op 10 april 2024. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek op 24 september 2024 gesloten zonder zitting.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden en dat de beoordeling van het voortduren van de maatregel enkel betrekking heeft op de periode na 16 augustus 2024. Eiser voerde aan dat er geen zicht op uitzetting naar Algerije was, omdat er onduidelijkheid bestond over de geboekte vlucht. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er een vlucht gepland staat voor 2 oktober 2024 en dat de Algerijnse autoriteiten hebben toegezegd een laissez-passer (LP) af te geven.

De rechtbank concludeert dat er voldoende zicht op uitzetting is en dat de belangenafweging niet in het voordeel van eiser uitvalt. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.36684

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. G.A. Dorsman),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 10 april 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 24 september 2024 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1990.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al meermalen heeft getoetst. Uit de laatste uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 19 augustus 2024 [1] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 16 augustus 2024.
4. Eiser voert aan dat er geen zicht is op uitzetting binnen redelijke termijn naar Algerije, omdat er aan eiser is medegedeeld dat er een vlucht is geboekt voor 16 oktober 2024, terwijl uit het voortgangsrapport blijkt dat er een vlucht is geboekt voor 2 oktober 2024. Daarnaast is niet gebleken dat er een LP [2] is afgegeven. Verder had de belangenafweging in het voordeel van eiser moeten uitvallen.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Uit het voortgangsrapport en het vertrekgesprek van 12 september 2024 volgt dat er op 2 oktober 2024 een vlucht staat gepland voor eiser. Ook is gebleken dat eisers nationaliteit is bevestigd en dat er een toezegging is gedaan door de Algerijnse autoriteiten voor afgifte van een LP aan eiser. Dat deze LP nog niet daadwerkelijk is afgegeven geeft geen aanleiding voor het vermoeden dat dit niet alsnog kan worden afgegeven voordat het geplande vertrek zal plaatsvinden. Gelet hierop is er geen aanleiding voor de conclusie dat zicht op uitzetting binnen redelijke termijn ontbreekt. De stelling dat aan eiser zou zijn medegedeeld dat de vlucht is gepland op 16 oktober 2024 maakt dit niet anders. Allereerst is deze stelling niet onderbouwd. Bovendien blijkt uit het vertrekgesprek van 23 september 2024 dat aan eiser is medegedeeld dat de vlucht is gepland op 2 oktober 2024.
6. De enkele stelling dat eisers belang zwaarder weegt dan het belang van verweerder is niet nader toegelicht en leidt dan ook niet tot een gegrond beroep.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 25 september 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Laissez-passer.