ECLI:NL:RBDHA:2024:13272
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiseres was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres, die de Belgische nationaliteit heeft, had tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. De rechtbank constateerde dat de maatregel ten onrechte was ondertekend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, terwijl de minister van Asiel en Migratie bevoegd was. Dit gebrek werd echter gepasseerd omdat de maatregel was ondertekend door een bevoegde ambtenaar en eiseres niet in haar belangen was geschaad.
De rechtbank beoordeelde de gronden voor de maatregel van bewaring en concludeerde dat deze voldoende waren gemotiveerd. Eiseres had betoogd dat zij niet in staat was om te worden gehoord vanwege haar verslavingsproblematiek, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder zich voldoende had ingespannen om informatie over haar belangen te verkrijgen. De rechtbank vond dat de medische gesteldheid van eiseres in acht was genomen en dat zij in detentie toegang had tot medische zorg.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Wel werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 875. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.