ECLI:NL:RBDHA:2024:13249
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige maatregel van bewaring en bevoegdheid minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die de Letse nationaliteit heeft, had eerder zijn verblijfsrecht in Nederland verloren. De rechtbank constateerde dat de maatregel ten onrechte was ondertekend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, terwijl de minister van Asiel en Migratie bevoegd was. Dit gebrek werd echter gepasseerd omdat de maatregel was ondertekend door een bevoegde ambtenaar en eiser niet in zijn belangen was geschaad.
De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring op een juiste rechtsgrondslag berustte en dat de gronden voor de maatregel, zowel zwaar als licht, feitelijk juist waren en voldoende waren toegelicht. Eiser had geen betwisting van de gronden aangevoerd. De rechtbank concludeerde dat er geen onrechtmatige aanhouding had plaatsgevonden en dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was geweest tot het moment van het sluiten van het onderzoek. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Wel werd de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1750,-.