Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 januari 2024 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
inhoudelijkis beslist en de staatssecretaris door het verstrijken van de overdrachtstermijn alsnog verantwoordelijk is geworden voor de inhoudelijke beoordeling van deze eerste asielaanvraag. Volgens eiser zijn voor dit betoog aanknopingspunten te vinden in de Dublinverordening. Hij verwijst hiertoe naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 19 april 2023. [8]
naast de gevallen waarin een verzoek niet in behandeling wordt genomen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 604/2013, niet verplicht zijn te onderzoeken of de verzoeker in aanmerking komt voor internationale bescherming overeenkomstig Richtlijn 2011/95/EU, indien een verzoek krachtens dit artikel niet-ontvankelijk wordt geacht. Deze bepaling maakt duidelijk dat het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag één van de manieren is waarop de lidstaat een asielaanvraag kan afdoen. Als onherroepelijk is besloten om een aanvraag niet in behandeling te nemen, is dus onherroepelijk op de betreffende aanvraag beslist. De Procedurerichtlijn bevat geen aanknopingspunten dat de staatssecretaris gehouden is om de eerdere aanvraag alsnog of opnieuw inhoudelijk te beoordelen als Nederland nadien alsnog verantwoordelijk wordt. Ook de rechtszekerheid, dat tot de in het Unierecht erkende algemene beginselen behoort, staat in de weg aan het nogmaals beoordelen van een al onherroepelijk afgedane aanvraag. [11] Dat de staatssecretaris heeft vastgesteld dat eiser geen openstaande asielprocedure meer heeft, en hem de gelegenheid heeft geboden om opnieuw een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te dienen, omdat met het (onherroepelijk geworden) besluit tot het niet in behandeling nemen de eerste asielaanvraag is afgedaan, is dus in overeenstemming met de Procedurerichtlijn.