In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 21 februari 2024 en is eerder getoetst in verschillende uitspraken. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 23 juli 2024 gesloten en beslist dat de zaak niet op zitting wordt behandeld. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat eiser zijn beroepsgronden niet heeft onderbouwd. De rechtbank heeft ambtshalve getoetst of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is en komt tot de conclusie dat dit niet onrechtmatig is. Eiser heeft geen zicht op uitzetting binnen afzienbare tijd kunnen aantonen, en de minister heeft voldoende voortvarend gehandeld in de procedure. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door rechter W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier S.M. Hampsink, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot rechtsmiddel.