ECLI:NL:RBDHA:2024:12050
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortduren van de maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De maatregel van bewaring was op 15 april 2024 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 26 juli 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de minister zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, aangezien de minister voldoende voortvarend handelt in de uitzetting van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zicht op uitzetting naar Nigeria is, ondanks de beweringen van eiser dat dit ontbreekt. Eiser heeft niet actief meegewerkt aan zijn uitzetting, wat zijn situatie compliceert. De rechtbank concludeert dat de minister terecht geen lichter middel heeft opgelegd, gezien de weigering van eiser om terug te keren naar Nigeria.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.