ECLI:NL:RBDHA:2024:11986
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling, eiser, die op 28 mei 2024 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld op 26 juli 2024, waarbij zowel eiser als de minister zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 7 juni 2024 rechtmatig was. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de voortzetting van de maatregel rechtmatig is, waarbij zij de voortgang van de uitzetting van eiser in overweging heeft genomen. Eiser stelde dat de minister onvoldoende voortvarend handelde, maar de rechtbank oordeelde dat de minister voldoende inspanningen heeft geleverd voor de uitzetting. De rechtbank concludeerde dat er geen strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 en dat eiser niet voldoende medewerking verleent aan zijn uitzetting. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.