In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 6 april 2023 werd afgewezen. De rechtbank heeft op 28 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Na heropening van het onderzoek op 14 maart 2024, hebben beide partijen hun standpunten over het procesbelang van eiser ingediend. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, maar dat hij wel recht heeft op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn met meer dan elf maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,- voor eiser. Daarnaast wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus, rechter, en is openbaar gemaakt.