Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
a recognised refugee shall be entitled to fair and just treatment without discrimination on grounds of race, religion, sex, nationality, ethnic identity, membership of a particular social group or political opinion.’ Verder erkent de staatssecretaris weliswaar dat de groepering M23 mensen rekruteert, maar uit de verklaringen van eiseres volgt dat zij nooit door die groepering is aangesproken en dat zij in de periode van 2014 tot 2019 niet is gerekruteerd. Bovendien blijkt uit de door eiseres overgelegde stukken niet dat sprake is van gedwongen rekrutering, maar van rekrutering onder valse voorwendselen. Niet is bovendien gebleken dat eiseres hiertegen geen bescherming kan inroepen. In de factsheet, waar de staatssecretaris naar verwijst, is er ook aandacht besteed aan de vraag hoe er in de praktijk door Uganda wordt omgegaan met het beginsel van non-refoulement. Dat gaat over de periode tot 2019. Daarnaast ontkent de staatssecretaris niet dat er daarna één melding is geweest van refoulement van asielzoekers in de periode dat er Covid-19 beperkingen van kracht waren en de grenzen waren gesloten. De staatssecretaris stelt bovendien in reactie op de door eiseres ingebrachte informatie terecht dat eiseres al een vluchtelingenstatus heeft in Uganda en daarom geen risico loopt op eventuele refoulement. Verder kan uit de door eiseres overgelegde stukken over de positie van vluchtelingen, de armoede onder vluchtelingen en het gebrek aan voedsel niet worden afgeleid dat het niveau van de voorzieningen in Uganda zodanig is dat een situatie als bedoeld in artikel 3 van het EVRM [10] dreigt. Het risico dat eiseres ten onrechte als economisch migrant wordt aangemerkt volgt de rechtbank ook niet, omdat eiseres een vluchtelingenstatus heeft. Tot slot betekent de omstandigheid dat het huis van eiseres is overvallen en haar vader is mishandeld niet dat Uganda voor eiseres geen veilig derde land meer is. Na deze gebeurtenis, kon bescherming van de autoriteiten worden ingeroepen. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris Uganda als een veilig derde land heeft kunnen aanmerken. Daarbij heeft de rechtbank ook betrokken dat de staatssecretaris de in artikel 3.37e, eerste lid, van het VV 2000 genoemde informatiebronnen moet gebruiken, alleen voor zover zij beschikbaar zijn. Ook kan hij andere onafhankelijke, betrouwbare en objectieve bronnen gebruiken. Het enkele feit dat er geen informatie is van de EASO en de Raad van Europa, maakt dus niet dat de beoordeling van de staatssecretaris onvolledig moet worden geacht, zoals eiseres stelt. De rechtbank ziet ook geen aanknopingspunten om te oordelen dat niet langer van de juistheid van de door de staatssecretaris geraadpleegde bronnen kan worden uitgegaan en wat daarin staat vermeld over de bescherming die Uganda biedt aan vluchtelingen, ook gelet op het informatiebericht van 2020.