ECLI:NL:RBDHA:2023:8927
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die staatloos is en van Palestijnse afkomst, heeft op 14 januari 2023 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 8 mei 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de zaak op 14 juni 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
Eiser stelt dat hij niet kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje, omdat hij vreest dat hij geen toegang zal krijgen tot de asielprocedure en geen opvang zal ontvangen. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon aannemen dat Spanje zijn verdragsverplichtingen jegens asielzoekers zal nakomen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat Spanje aan zijn verplichtingen voldoet. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de situatie in Spanje zodanig is veranderd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat hij afhankelijk is van de zorg van zijn broers en zus in Nederland. De rechtbank oordeelt dat eiser deze afhankelijkheid niet aannemelijk heeft gemaakt, omdat hij geen medische of andere objectieve documenten heeft overgelegd die zijn claims ondersteunen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag niet aan zich hoefde te trekken op basis van de persoonlijke omstandigheden van eiser. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wordt er geen proceskostenvergoeding toegekend.