ECLI:NL:RBDHA:2023:8910
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen visumafwijzing en niet tijdig beslissen op bezwaarschrift
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een visum kort verblijf voor familiebezoek. De aanvraag werd op 11 april 2022 afgewezen door de minister van Buitenlandse Zaken, waarna eiseres bezwaar maakte. Op 5 september 2022 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift, geregistreerd onder zaaknummer NL22.17564. De minister heeft op 6 oktober 2022 het bezwaar ongegrond verklaard, wat leidde tot een tweede beroep onder zaaknummer NL22.22444. De rechtbank heeft beide beroepen op 6 juni 2023 behandeld.
De rechtbank oordeelde dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is, omdat de minister inmiddels een besluit had genomen. Eiseres had geen belang meer bij de beoordeling van dit beroep. Wat betreft het beroep tegen het bestreden besluit, oordeelde de rechtbank dat eiseres onvoldoende had aangetoond dat het doel en de omstandigheden van haar voorgenomen verblijf voldoende waren. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet kon aantonen dat zij een zodanige sociale en economische binding met Marokko had dat haar terugkeer gewaarborgd was. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.