ECLI:NL:RBDHA:2023:8761
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Eindafrekening na ontslag en verrekening van vorderingen op basis van de Ambtenarenwet
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, zonder vaste woon- of verblijfplaats, en de burgemeester en wethouders van Westland. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin een eindafrekening was gemaakt na het beëindigen van haar dienstverband. Verweerder had bij besluit van 9 januari 2018 een eindafrekening gemaakt en het bezwaar tegen deze eindafrekening ongegrond verklaard in een besluit van 8 mei 2018. Eiseres betwistte de bevoegdheid van verweerder om een eindafrekening te maken, omdat zij van mening was dat het ontslag niet rechtsgeldig was en dat er andere procedures aanhangig waren die de eindafrekening beïnvloedden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eindafrekening is gemaakt na het beëindigen van het dienstverband van eiseres op 20 december 2017. Eiseres had eerder verlofuren uitbetaald gekregen, maar verweerder had deze verrekend met een vordering die hij op eiseres had. De rechtbank oordeelde dat verweerder bevoegd was om deze verrekening te maken op basis van artikel 117 van de Ambtenarenwet (oud). Eiseres had aangevoerd dat de berekening van de verlofuren niet klopte en dat zij nooit op de hoogte was gesteld van de vordering, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet opgingen in het kader van de eindafrekening.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de verrekening door verweerder rechtmatig was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.