ECLI:NL:CRVB:2015:2734
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- K.J. Kraan
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigde betaalde bezoldiging door de Minister van Defensie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, werkzaam bij het Ministerie van Defensie, had hoger beroep ingesteld tegen de terugvordering van onverschuldigd betaalde bezoldiging door de minister. De minister had in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van een evenredige belangenafweging gehandeld door na de termijn van twee jaar na de uitbetaling gebruik te maken van zijn bevoegdheid om de onverschuldigd betaalde bezoldiging terug te vorderen. De Raad oordeelde dat de minister niet meer bevoegd was om de bedragen terug te vorderen, omdat de appellant redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat hij te veel ontving en er meer dan twee jaar was verstreken sinds de betalingen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de appellant gegrond. De vordering van de minister op de appellant werd vastgesteld op een bedrag van € 30.209,42, wat de som was van de onverschuldigde betaling en de vordering tot nakoming van de schuldbekentenis die de appellant had ondertekend. De minister werd ook verplicht om het griffierecht van de appellant te vergoeden.