5.1De rechtbank is van oordeel dat verweerder bij besluit van 13 november 2015 terecht toepassing heeft gegeven aan artikel 7:21 van het CAR/UWO. Hoewel eiseres uiteindelijk naar de bedrijfsarts is gegaan welke vastgesteld heeft dat zij volledig arbeidsongeschikt is, maakt zij geen aanspraak op hervatting van haar bezoldiging. Eiseres heeft geen WGA- of een IVA-uitkering aangevraagd. Het bedrag dat zij zou hebben ontvangen aan een dergelijke uitkering wordt dan ook ingehouden op de bezoldiging van eiseres. Daarmee kwam het bedrag uit op nihil.
De stelling van eiseres dat zij niet verplicht was een WIA uitkering aan te vragen aangezien verweerder niet de juiste stappen van de Wet verbetering poortwachter heeft doorlopen is naar het oordeel van de rechtbank onjuist. Van een dergelijke voorwaarde bij artikel 7:21 van het CAR/UWO is de rechtbank niet gebleken.
Het beroep is ongegrond.
5.2.1In deze procedure beoordeelt de rechtbank het bestreden besluit van 8 mei 2018. Het gaat dus niet om het handelen van de commissie bezwaarschriften in eerdere procedures. Voorts gaat het niet om de vraag wat verweerder in het kader van de Wet verbetering poortwachter had moeten doen. De (on)partijdigheid van de gemachtigde van verweerder is ook niet aan de orde.
5.2.2In het verslag van de hoorzitting van 22 maart 2018 staat dat de voorzitter heeft gezegd dat het postbusadres van de toenmalige gemachtigde van eiseres niet meer in gebruik was en dat dit niet door die gemachtigde aan het secretariaat was doorgegeven. Naar het oordeel van de rechtbank komt het onder deze omstandigheden voor rekening en risico van eiseres dat stukken haar niet ruim voor de hoorzitting hebben bereikt. Overigens merkt de rechtbank op dat de stukken van eiseres wel door de rechtbank bij haar oordeel zijn betrokken, zodat zij uiteindelijk toch zijn meegewogen.
5.2.3Eiseres heeft zich verzet tegen de behandeling van meerdere van haar zaken op dezelfde dag bij de bezwaaradviescommissie. Eiseres heeft echter niet met stukken onderbouwd dat zij niet in staat was de behandeling van meerdere zaken, bijgestaan door haar gemachtigde, bij te wonen. Bovendien heeft verweerder een verantwoordelijkheid om binnen bepaalde termijnen te beslissen op de bezwaren van eiseres.
5.2.4Hoewel de term dienstopdracht niet in het primaire besluit staat, staat in dat besluit letterlijk dat het geen vrijblijvende opdracht betreft. Verweerder heeft eiseres opgedragen daadwerkelijk op het genoemde tijdstip bij Heijstek te verschijnen. Daarbij heeft verweerder vermeld dat hij, indien Heijstek het advies niet zou kunnen uitbrengen omdat eiseres op het aangegeven tijdstip zijn spreekuur niet bezoekt en/of omdat zij anderszins onvoldoende medewerking zou verlenen, hij een besluit zou nemen op basis van hetgeen hem toen bekend was. Voor zover eiseres het primaire besluit onduidelijk vond, deelt de rechtbank deze opvatting dus niet.
5.2.5Verweerder heeft eiseres meerdere malen schriftelijk verzocht een WIA-uitkering aan te vragen. Dat heeft zij geweigerd. In beroep heeft eiseres aangevoerd onder verwijzing naar de verklaring van de heer Oosterveer dat de burgemeester van Westland haar op 9 februari 2015 mondeling heeft toegezegd dat zij geen WIA-uitkering hoefde aan te vragen. In reactie op die verklaring heeft de oud-burgemeester Van der Tak schriftelijk verklaard dat hij dergelijke toezeggingen niet heeft gedaan. Deze verklaring is door verweerder overgelegd bij het aanvullend verweer van 5 mei 2022 als bijlage 2. De gemotiveerde verklaring van de oud-burgemeester komt de rechtbank niet ongeloofwaardig voor en ligt in lijn met het besluitvormingstraject van verweerder. Het betoog van eiseres en de heer Oosterveer dat die verklaring onjuist is, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor twijfel over de juistheid van de verklaring van Van der Tak.
5.2.6Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder advies kunnen inwinnen bij een extern gecertificeerd deskundige als Heijstek. Ook als eiseres, zoals zij stelt, ziek is geworden van haar werk, betekent dat niet dat de dienstopdracht onredelijk was. De deskundige zou kunnen beoordelen of eiseres - als gevolg van deze ziekte - een goede reden had om geen WIA-uitkering aan te vragen. Dat deze deskundige vaker wordt geraadpleegd door het kantoor van de gemachtigde van verweerder, is op zichzelf geen reden om aan de objectiviteit van deze deskundige te twijfelen. Bovendien had eiseres, die werd bijgestaan door een advocaat, bij twijfel aan objectiviteit van de deskundige aan verweerder kunnen vragen of bij voorbeeld door een onafhankelijke derde een andere deskundige kon worden aangewezen. Verder had zij na meewerken aan het onderzoek desgewenst het resultaat daarvan kunnen betwisten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat in de gegeven omstandigheden de dienstopdracht in redelijkheid kon worden gegeven.
5.2.7Gelet op het toetsingskader kan de rechtbank geen rekening houden met de leefsituatie van eiseres die naar eigen zeggen onleefbaar is. De rechtbank kan dan ook geen rekening houden met medische stukken over die situatie.
5.2.8Eiseres heeft op de zitting verzocht om medische gegevens in te mogen dienen, met dien verstande dat alleen de rechter kennis mag nemen van deze medische stukken. De rechtbank heeft dit verzoek ter zitting afgewezen onder verwijzing naar een beslissing van de hoogste bestuursrechter van 18 augustus 2017over eenzelfde verzoek van eiseres.
5.2.9Voor haar standpunt dat haar redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen WIA-uitkering heeft aangevraagd, heeft zij behalve haar eigen waarnemingen en opvattingen, geen enkel stuk ingebracht waarmee wordt onderbouwd dat naar objectieve maatstaven gemeten het college van haar niet mocht verwachten dat zij een aanvraag deed. In de door eiseres overgelegde rapportage van 4 december 2017 van M. van Scheepen, welke later is geaccordeerd door J.H. Wiers stelt Van Scheepen dat hij van eiseres verneemt dat zij geen aanvraag WIA indiende. Van Scheepen stelt vast dat eiseres door haar mentale toestand nu, en vermoedelijk al eerder, niet in staat is c.q. voldoende toerekeningsvatbaar is (en was) hiertoe een juiste afweging te maken (hetgeen haar zijns inziens ernstig schaadt). Naar het oordeel van de rechtbank kan uit dit stuk niet geconcludeerd worden dat eiseres niet in staat was een WIA uitkering aan te vragen. Beide artsen zijn geen BIG geregistreerde bedrijfsarts of psychiater zodat aan hun oordeel onvoldoende richtinggevende betekenis kan worden toegekend.
5.2.10Met verweerder constateert de rechtbank dat bij eiseres sprake is van een patroon. Ook aan de bedrijfsarts heeft zij volhard in haar weigering van toestemming om contact op te nemen met haar behandelaar.