ECLI:NL:RBDHA:2023:8383
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van Nederlanderschap en terugkeerbesluit in het kader van terroristische veroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarin eiser, die het Nederlanderschap had verloren, beroep aantekende tegen de intrekking van zijn Nederlanderschap en de daaropvolgende besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser was op 6 februari 2019 geconfronteerd met de intrekking van zijn Nederlanderschap op basis van artikel 14, tweede lid, onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), na een onherroepelijke veroordeling voor terroristische misdrijven. Daarnaast was er een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twintig jaar opgelegd. Eiser voerde aan dat de intrekking van zijn Nederlanderschap en de andere maatregelen een dubbele bestraffing vormden en dat er sprake was van discriminatie tussen mono- en bipatride Nederlanders. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van het Nederlanderschap geen tweede punitieve sanctie was, maar een bestuursrechtelijke maatregel die gerechtvaardigd was gezien de ernst van de gepleegde misdrijven. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de intrekking van het Nederlanderschap niet in strijd was met het verbod op discriminatie en dat de belangen van de nationale veiligheid zwaarder wogen dan de persoonlijke belangen van eiser. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris op goede gronden had gehandeld.