ECLI:NL:RBDHA:2023:837
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing rijbewijs en onderzoek rijgeschiktheid na verdenking rijden onder invloed
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Hemelaar, en de Algemeen Directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, vertegenwoordigd door mr. J.J. Kwant. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van verweerder om hem te verplichten mee te werken aan een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid en de schorsing van zijn rijbewijs. Dit besluit volgde op een mededeling van de politie dat eiser op 7 juni 2021 was aangehouden voor het rijden onder invloed van drugs en alcohol. Eiser betwistte de aanhouding en stelde dat hij niet de bestuurder was van de scooter, maar dat zijn zus dat was. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 december 2022, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Verweerder heeft de juistheid van de processen-verbaal van de politie verdedigd en gesteld dat eiser niet in zijn recht is geschonden. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder terecht heeft gehandeld door de verplichting op te leggen om mee te werken aan het onderzoek naar de rijgeschiktheid en de schorsing van het rijbewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser procesbelang heeft bij de uitkomst van de procedure, ondanks dat zijn rijbewijs inmiddels ongeldig was verklaard. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.