ECLI:NL:RBDHA:2023:7719
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding en herhaalde aanvraag zonder nieuw feit of veranderde omstandigheid
In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], een verzoek om schadevergoeding ingediend bij het college van Burgemeester en wethouders van Delft. Dit verzoek werd afgewezen op 27 oktober 2020, waarna eiseres bezwaar aantekende. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond op 1 juni 2021. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 23 februari 2022 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om partijen de kans te geven tot een onderlinge oplossing te komen, maar dit overleg heeft niet geleid tot een resultaat. Eiseres heeft in haar herhaalde aanvraag nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd, waaronder hogere kosten van rechtsbijstand, en verzocht om een inhoudelijke behandeling van haar verzoek. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de stelling van eiseres over de hogere kosten geen nieuw feit of veranderde omstandigheid is, aangezien deze ook eerder naar voren had kunnen worden gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten zijn die rechtvaardigen dat het eerdere besluit wordt herzien. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman op 1 juni 2023.